De bouw online verbonden.

Gemeenten moeten verplicht samenwerken op gebied van bedrijventerreinen.

Gemeenten moeten meer samenwerken en beter aangestuurd en gecoordineerd worden op het gebied van bedrijfsterreinen. Er is immers veel mis met het gemeentelijk beleid rond bedrijventerreinen. Zo beconcurreren Nederlandse gemeenten elkaar met de aanleg ervan en zijn provincies zelden in staat dit bij te sturen.
Het gevolg is dat buiten bebouwde kommen volop nieuwe bedrijfslocaties worden ontwikkeld, terwijl in de directe nabijheid dikwijls panden leeg staan. Gemeenten willen graag aantrekkelijk zijn voor bedrijven en verkopen en verhuren hun grond tegen lage prijzen. Dit heeft als gevolg dat de aanleg van een nieuw bedrijventerrein vaak goedkoper is dan het opknappen van een oud terrein. De grondprijzen moeten dus omhoog - niet in de laatste plaats omdat herinvesteren in bestaand gebied dan veel interessanter wordt. Het Planbureau voor de Leefomgeving publiceerde recentelijk een rapport waarin dit aanbevolen wordt en waarin gesteld wordt dat de werkgelegenheid een veel grotere impuls krijgt door de groei van bestaande bedrijven dan door de komst van nieuwe.

Het Planbureau pleit er voor dat gemeenten meer op regionaal niveau gaan plannen, programmeren en herstructureren. Ook de rijksoverheid stuurt aan op verplichte samenwerking tussen gemeenten onder leiding van de provincie.

(Bron: Binnenlands Bestuur)

▶ Hierop reageren

Berichten in deze discussie

Permalink Antwoord van BouwProfs Redactie op 13 November 2009 op 15.21

reactie via Linkedin van Jan Th. van der Heeden, ruimteregisseur:

"Samenwerken moet in die zin dat gezondmaking van een verziekte markt (want dat is het) vereist dat de aanpak plaatsvindt per marktgebied en bedrijfsterreinen hebben een regionale markt die dus niet ophoudt bij de gemeentegrens.
Maar dat is maar een deel van het verhaal.

De Commissie-Noordanus heeft vorig jaar een advies uitgebracht over de gewenste aanpak aan de ministers van VROM en EZ waarin 3 beleidslijnen zijn aangegeven die ik onderschrijf:

1) Collectieve aanpak van de achterstallige herstructureringsopgave
2) Verzakelijken van de ontwikkeling en het beheer van bedrijventerreinen
3) Positionering van planning en uitvoering in een regionale arena

De stelling heeft betrekking op punt 3.

Voor punt 1 is een herstructureringsprogramma in uitvoering waarvoor als eerste stap een bedrag van 400 miljoen euro beschikbaar is gesteld door het Rijk met co-financiering door gemeenten en provincies bij een geschatte totaalopgave van minimaal 6,4 miljard euro.

Wat echter ontbreekt is zicht op die verzakelijking. De oorzaken van verrommeling moeten worden weggenomen. Terreinen moeten worden ontwikkeld op basis van echt vastgestelde lokale en regionale marktvraag (dat gebeurt nu meestal niet!), continu moet worden gekeken naar de totale voorraad (en dus niet alleen naar nieuwe terreinuitgifte) met zorg voor waardebehoud en goed parkmanagement.

De bedrijfsterreinmarkt moet interessant worden voor de professionele vastgoedmarkt en zich op termijn zelf kunnen bedruipen. Daarom moeten de regionale ontwikkelingsbedrijven waarvan meestal gemeenten en provincies aandeelhouder zijn op voorhand de opdracht krijgen om op termijn geprivatiseerd te worden. Met een positie in bestaande oude en in nieuwe terreinen. Met een professioneel parkmanagement en een structureel positieve financiële exploitatie. Er moet worden voldaan aan vanzelfsprekende eisen van duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en een aantrekkelijke werkomgeving binnen de door de overheid vastgestelde ruimtelijke en ecologische kaders.

Er is geen enkele reden om de markt van bedrijfsterreinen structureel anders te behandelen dan die van b.v winkels en kantoren. En dat gebeurt nu wel met een dominante overheid met nieuwe terreinuitgifte die veel investeringen in bestaande bedrijfsterreinen onaantrekkelijk maakt. Rijk en provincies moeten er vooral op toezien dat straks die particuliere partijen niet langer met oneigenlijke concurrentie te maken krijgen: een "level playing field". Een gecoördineerde ontwikkelingsstrategie én een strategische terugtocht, dat is de opgave voor de overheid."