De wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen is per 1 januari 2024 in werking getreden.
Een belangrijke rol binnen de WKB is weggelegd voor zowel de interne kwaliteitsborger als de onafhankelijke (externe
instead of ozone depleting chemicals. Icynene will expand up to 100 times it original size within the first 6 seconds of being applied It fills all the tiny gaps around electrical sockets and hard to reach areas.
Icynene spray foam insulation will allow water to drain through it rather than storing it, closed cell foams will not allow water to enter at all.
Icynene is 100% water-blown. This means its chemical expansion is caused by the carbon dioxide generated between the water and isocyanate material. Icynene will not emit and harmful gases once cured.
Unlike other spray foam insulation material Icynene will not off gas over time, Icynene contains no ozone depleting substances and will maintain its efficiency with no loss of R-Value for the life of the install. This consistent R-Value and air barrier means energy savings are consistent throughout the life of the building and further insulation will not need to be added and Icynene wont need upgrading in the future. The longevity of Icynene continues to reduce the impact on the environment for the future.
Flammability is relatively low.
Icynene contains no CFC's. Chlorofluorocarbons were developed in the 1930s and are now the main cause of the ozone depletion. CFC's can last for 100 years, 1 CFC molecule can result in the loss of 100,000 ozone molecules so its vitally important that we don't add to this.
Icynene contains no HFC's or HCFC's, although HCFC's are better for the environment than CFC's they still damage the ozone layer. Icynene don't use these in any Icynene product.
Icynene contains no VOC's, Volatile organic compounds (VOCs) Many VOCs are dangerous to human health or cause harm to the environment.
Formaldehyde is a common building block for the synthesis of more complex compounds and materials, its extremely toxic to many animals regardless of which method it is absorbed. Icynene contains no formaldehyde traces.
Icynene has a Global Warming Potential of 1.
Disadvantages: More expensive compared to traditional insulation methods.
Sealection 500 spray foam
R-3.8 (RSI-0.67) per inch.[20] a water-blown low density spray polyurethane foam that uses water in a chemical reaction to create carbon dioxide and steam which expands the foam. Flame spread is 21 and smoke developed is 217 which makes it a Class I material (best fire rating). Disadvantages: Is an Isocyanate.
Cementitious foam
One example is AirKrete[21] R-3.9 (RSI-0.69) per inch. Non-hazardous. Is the only foam not restricted to a depth of application. Being fireproof, it will not smoke at all upon direct contact with flame, and is a two-hour firewall at a 3.5 in (89 mm) (or normal 2 in × 4 in (51 mm × 100 mm) stud wall) application, per ASTM E-814 testing (UL 1479). Great for sound deadening; does not echo like other foams. Environmentally friendly. Non-expansive (good for existing homes where interior sheathing is in place). Fully sustainable: Consists of magnesium oxide cement and air, which is made from magnesium oxide extracted from seawater. Blown with air (no CFCs, HCFCs or other harmful blowing agents). Nontoxic, even during application. Does not shrink or settle. Zero VOC emission. Chemically inert (no known symptoms of exposure per MSDS). Insect resistant. Mold Proof. Insoluble in water. Disadvantages: Fragile at the low densities needed to achieve the quoted R value[22] and, like all foams, it is more expensive than conventional fiber insulations.
Polyisocyanurate
Typically R-5.6 (RSI-0.99)[23] or slightly better after stabilization - higher values (at least R-7, or RSI-1.23) in stabilized boards.[24] Less flammable than polyurethane.
Phenolic injection foam
Such as Tripolymer R-5.1 per inch (ASTM-C-177). Known for its air sealing abilities. Tripolymer can be installed in wall cavities that have fiberglass and cellulose in them. Non-hazardous. Not restricted by depth of application. Fire resistant – flame spread 5, smoke spread 0 (ASTM-E-84) - will not smoke at all upon direct contact with flame and is a two-hour firewall at a 3.5 in (89 mm), or normal 2 in × 4 in (51 mm × 100 mm) stud wall, application per ASTM E-199. Great for sound deadening, STC 53 (ASTM E413-73; does not echo like other foams. Environmentally friendly. Non-expansive (good for existing homes where interior sheathing is in place). Fully sustainable: Consists of phenolic, a foaming agent, and air. Blown with air (no CFCs, HCFCs or other harmful blowing agents). Nontoxic, even during application. Does not shrink or settle. Zero VOC emission. Chemically inert (no known symptoms of exposure per MSDS). Insect resistant. Mold Proof. Insoluble in water. Disadvantages: Like all foams, it is more expensive than conventional fiber insulations when only comparing sq ft pricing. When you compare price to R value per sq ft the price is about the same.
Closed-cell polyurethane
White or yellow. May use a variety of blowing agents. Resistant to water wicking and water vapor.
Open-cell (low density) polyurethane
White or yellow. Expands to fill and seal cavity, but expands slowly, preventing damage to the wall. Resistant to water wicking, but permeable to water vapor. Fire resistant.
Polystyrene
A Dow Chemical product that comes in cans and consists of several complex chemicals mixed together (isocyanates, ether, polyol). Dow manufactures this for small applications, but there is nothing stopping someone from buying dozens of cans for a large retrofit task, such as sealing the sill plate. Since the blowing agent is a flammable gas, using large quantities in a short time requires strict attention to ventilation. Toxic vapors are minimal due to low vapor pressure[25] and what little there is should be removed quickly if adequate ventilation is used. However, a respirator with an organic vapor sorbent may be advisable in some cases, for example if the foam is heated.[26] Very thick applications should be done layer-by-layer to ensure proper curing in a reasonable time frame.
Honeywell's Enovate Foam Blowing Agent
An HFC used in some closed-cell spray foam insulations. Although it has zero ozone depletion potential, it has a high global warming potential of 950 (meaning it is 950 times as potent as CO2 in its global warming effect). For example, E:zero spray foam solutions[27] offers both open and closed cell varieties of spray foam insulation, some of which use Enovate high global warming potential blowing agents.
…
de toekomst te werken en in innovatie te investeren.
Inmiddels drogen de reacties op (de laatste was van 16 januari) en hebben zeker de reagerende mensen recht op een afsluitende reactie mijnerzijds.
In totaal waren er 16 reacties, waarvan 3 door architecten, 2 door adviseurs, 4 afkomstig van toeleveranciers en verder 2 uitvoerende partijen, 1 ontwikkelaar, 2 bouwkosten/bouwmanagers en 2 overige.
Allereerst: Niemand verwondert zich over mijn vraag. Kennelijk wordt de vaststelling dat er een gebrek aan innovatiegdrag is, gedeeld.
De meest gehoorde reden voor de innovatie passiviteit is het mijden van risico. Innovatie brengt (het gevoel van) risico met zich mee. Laat anderen het maar doen. Dit alles leidt tot een ‘gebrek aan denken, durven en doen’.
Zolang ieder voor zich dat mag uitmaken is dat wat mij betreft nog verteerbaar, maar er waren ook eye-openende opmerkingen over de rol van verzekeringsmaatschappijen en het GIW waarbij de innovatierem als het ware al in ‘het systeem’ zit opgesloten. Dat is buitengewoon kwalijk.
Een tweede meergehoorde opmerking is dat er te weinig marge en tijd is voor innovatie. Iedereen is al te veel uitgeknepen. Sommigen wijzen zelfs op de verschraling van kennis daardoor. We hebben het kennelijk al te ver laten komen en zonder hulp komen we er niet meer uit.
Voorts werd gesteld dat het in ons systeem niet meer past dat iets initieel wat meer mag kosten om dan op termijn de voordelen te oogsten. Het moet direct concurrerend zijn. Dat staat haaks op de per definitie aanwezige investering in ervaring. Partijen krijgen zo geen kans om te wennen aan de innovatie, die de eerste keer natuurlijk altijd meer tijd en geld kost.
Het systeem dat we zelf hebben gecreëerd keert zich op meer fronten tegen ons. Zo werd ook genoemd dat de woonconsument niet meer weet wat hij kan vragen zodat de aanbieder denkt dat er geen specifieke vragen zijn en hij het traditionele aanbiedt. Hier is als het ware het kip ei probleem in ons systeem verankerd geraakt.
Een houding van ‘we hebben het altijd zo gedaan, waarom moet het nu anders’ was ook een paar keer te horen. Dat komt uiteindelijk neer op gedragsverandering bij mensen. Afwijken van de routines kost kruim. Het is gemakkelijker om vandaag te doen wat je gisteren ook deed.
In het algemeen heerst de opvatting dat de toeleverende industrie wél innoveert. Daar zit de belemmering niet. Het wordt allemaal wel gegenereerd, alleen de rem zit bij het toepassen van al dit moois.
Zelf denk ik dat veel is te verklaren uit de versnipperde rollen die wij in de bouw hebben. Niemand heeft het idee echt potten te kunnen breken of is daarbij in ieder geval erg afhankelijk van andere spelers. Een paar reacties gingen ook over de afhankelijkheid van derden als innovatiebelemmering, hetgeen op hetzelfde neerkomt. Hoe dan ook, geen stimulerende situatie. Iedereen blijft zo volgend in zijn rol en verdedigt het bolwerk met verve. Samenwerken lukt af en toe, maar komt niet uit het hart. Voor alles wil men de eigen positie niet (verder) verliezen. Verder zijn de marges te gering om zwaar op innovatie in te zetten en is ook een geloof ontstaan dat de bouw niet innovatief is en het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. Ook zonder innovatie bestaan we over 5 jaar nog wel. De innovatiepassiviteit bevestigt zichzelf, want door onervarenheid en onwennigheid staan we ook wat vreemd naar verandering te kijken. Hoe pak je het aan.
Sommigen maakten tot slot nog opmerkingen over dat er wel licht aan de horizon is. Het zal langzaam gaan, maar er is licht. Veranderingen worden gezien in de rol van internet en communicatie, betere samenwerking, wellicht de komst van Aliens (van buiten de bouw zoals de Ikea’s, BMW’s of Apple’s).
Risicodeling wordt door iemand als idee voor een way out genoemd. Een innovatiefonds werd ook als een optie gemeld.
Ikzelf denk dat de noodzaak van verandering dermate groot wordt dat de problemen op bedrijfsniveau zich alleen maar ophopen als we stil blijven staan. De omgeving verandert sneller dan ooit en dat zal iets gaan afdwingen. De bouw is bijvoorbeeld een vervuiler van formaat en dat gaat in de maatschapij steeds meer opvallen. Verder moeten we iets met efficiëntie (o.a. arbeidsbesparing) omdat het onbetaalbaar wordt.
Bottom-up zie je al steeds vaker samenwerkingen á la Senseo (Philips en Douwe Egberts) die gezamenlijk vanuit het probleem van de klant tot oplossingen komen. Concepten heet dat. Mijn eigen Slimbouwen probeert die concepten geordend tot stand te laten komen, zodat ze ook onderling samenhangen.
In tegenstelling tot de respondenten denk ik dat we de komende 5–10 jaar een innovatiegolf over ons heen krijgen. Milieu heb ik al genoemd, maar denk ook aan transport, opdrogen van resources, vergrijzing, krimp,onbetaalbaarheid van de zorg, comfort eisen. Tot nu toe ging innovatie over het grijpen van kansen. Je deed jezelf te kort door ze niet te grijpen, maar het was niet catestrofaal als je niet meedeed. Door de grote maatschappelijke veranderingen wordt het nu afgedwongen. Dat is het grote verschil met het verleden.
Tot slot wil ik iedereen bedanken voor de waardevolle reacties.…
ook e-mails) correspondentie.Om erger te voorkomen zou ik nu een directievoerende partij in handen nemen, deze de vergunningen laten regelen en druk laten uitvoeren op de aannemer. Tevens de directievoerende partij een planning laten opstellen.Voor het verder beoordelen van deze casus mag u altijd direct contact met mij opnemen. Dan kan ik verder bekijken wat er nu precies allemaal is vastgelegd en op basis daarvan een stappenplan opstellen.Ik hoor graag van u.Met vriendelijke groet,René van der Drift Drift Engineeringinfo@driftengineering.nl
Renske Peeters zei:
Dag Rene,
Bedankt voor je reactie. Denk je dat mails ook gelden als schriftelijk? In de overeenkomst staat niets over materiaalgebruik, afwerking, te gebruiken middelen en materialen. Dat is toch iets wat in het bestek naar voren zou komen. Om een voorbeeld te noemen...type stenen, sanitair, enz. De aannemer ziji dat alles op tekening zou worden aangegeven. Dit staat er niet op...en hij wil ook geen bestek maken. Daarnaast verwijst hij naar afspraken van bepaalde datums. Deze zijn niet bij de overeenkomst gevoegd en op die data is de materiaalkeuze e.d. besproken. Je kan zeggen, vertrouw erop.... Verder is de aannemer niet voortvarend aan de gang gegaan. Eerst beginnen voor de bouwvak, daarna erna en vervolgens aangeven dat het nog langer gaat duren. Met een stappenplan komt hij niet op herhaaldelijk verzoek, terwijl de woning half december klaar zou zijn. De bouwvergunning/omgevingsvergunning moest half september nog aangevraagd moeten worden... de indruk bestaat dat hij bij de start van het traject om werk verlegen zat en daarna misschien een andere interessantere opdracht heeft en geen zin/tijd meer erin wil stoppen. Daarbij traineert hij net zolang tot opdrachgever zelf aangeeft te willen stoppen met de plannen gezien de situatie. Dat grijpt hij nu aan om 10% van de aannemingssom te willen incasseren....en dat loopt in de duizenden euro's René van der Drift zei:
Beste Renske,De aannemer kan u alleen houden aan de schriftelijk vastgelegde overeenkomsten. Alle mondelinge toezeggingen zijn voor beide partijen nooit meer hard te maken in een ontwrichte samenwerking. Ik zou u daarom ook adviseren om te kijken naar de schriftelijk vastgestelde afspraken, die laten naleven of zelf naleven. Alle eenzijdige ondertekende overeenkomsten als niet bindend beschouwen en beoordelen de overige werkzaamheden uit te laten voeren door een directievoerende partij.Met vriendelijke groet,René van der Drift Renske Peeters zei:
Dag Rene,
de meeste zaken zijn mondeling verlopen. maar ook per mail, zoals de ervaringen met z'n onderaannemers.
René van der Drift zei:
Beste Renske,Zijn alle afspraken die je onderaan beschrijft ook schriftelijk bevestigd, bijvoorbeeld via mail. Of is alles mondeling en op goed vertrouwen gegaan?Groet,René van der Drift
…
htig en korte termijn denken. Steeds meer de overheid TEGEN de burger dan MET of VOOR de burger, zoals columnist Martin Sommer van de Volkskrant een tijdje geleden al terecht constateerde.
Of je nu 1,75 miljard afroomt, of 2 miljard, het blijft afromen, over de ruggen van bevolkings- en consumentengroepen die eenvoudig collectief te pakken zijn. Of het nu gaat via belastingheffing (oa via BTW) in de grote middenmoot van 1 - 1,5 keer modaal of bij de AOW-ers, of het nu gaat om huurders die geen kant op kunnen of om woningbezitters die hun huis niet kunnen verkopen maar wel moeten gaan opeten zodra ze van de AWBZ-voorzieningen afhankelijk worden.
Die 1,75 miljard is een collectieve WOZ-plus voor het financieren van EU-max 3%-reflex in de rijksbegroting. Zoals nu ook gemeenten via collectieve belastingen (WOZ en parkeertarieven) hun monopoliepositie voor sommige diensten en hun monopoliepositie in de openbare ruimte misbruiken voor het dekken van tekorten die Den Haag hen in de mik schoof en schuift.
Een schijntje gaat naar energiebesparing en er is een zwak gebaar naar renovatie. Met de grote mond die met name D66 alsmaar heeft voor het vlot trekken van de woningmarkt en de bouw, hebben partijen noch hun achterban echte fundamentele ideeën over alleen al de energetische / technische aanpak van al was het maar de (slechtste en meest lekke) helft van de woningvoorraad. 150 miljoen voor een fonds voor energiebesparing = minder dan 50 euro per woning = een lachertje als investeringsvehikel voor een woningbeheerder.
Renovatie belasten met 6 % ipv 21 % scheelt meer dan een slok op een borrel, maar geldt slechts voor een jaar. Nu gaan plannen voor renovaties betekent al snel op zijn vroegst een start van projecten over een half jaar en een looptijd van zeker 2 jaar vanaf nu.
Natuurlijk moeten onderwaterhypotheken voorkomen worden of snel opgelost worden. Financiële kaartenhuizen zijn een gevaar voor de financiële markt, ook voor hypotheekgevers die wel kunnen (blijven) betalen. Maar bedenk wel dat met name sinds de jaren '80 het bezit van eigen woningen heftig bevorderd is, o.a. om het Rijk af te koppelen van (volks-)huisvesting en het risico bij de bewoner zelf te leggen. Nederland werd van huurdersland met voorbeeldige sociale woningbouw en stadsplanning een land met intussen meer dan de helft van de woningen in eigen bezit + woningcorporaties die zich moesten of konden gaan gedragen als projectontwikkelaars die zich door marktwerking moesten bewijzen.
Marktwerking, het is het eeuwige adagium dat, mede onder invloed van de EU, de laatste tientallen jaren in een door collectiviteit en solidariteit redelijk stabiel beschaafd land gezorgd heeft voor een hoop ellende. Zie de uitwassen bij woningcorporaties, bij megalomane onderwijsinstituten, in het OV, in de zorgsector. Marktwerking is zelfs een lachertje in de markt waar het lijkt te werken, want in de telecommarkt is nog steeds sprake van, weliswaar onuitgesproken, kartels.
Hoe vaag: het wordt aantrekkelijker gemaakt om lege kantoorpanden om te bouwen tot woonruimte. Als de overheid zich nu eens echt laat gelden als monopolist in de openbare ruimte, laten ze dan eens concrete plannen maken voor de tegengaan van de alsmaar voortsluipende verrommeling van het landschap in de vorm van weer een bedrijventerrein met dooie dozen en gedateerde kantoren. En voor het tegengaan van steeds vaker lang leeg staande dooie gedateerde kantoren. Maar gemeenten zijn corrupt in dit proces, want verkoop van bouwgrond levert poen op, terwijl op bestaande bedrijventerreinen grondposities en gebouwbezit onderhevig zijn aan speculatie en die fijne marktwerking.
De cirkel komt steeds weer rond als het gaat om poen garen. Geen echte investeringen, geen investeringsklimaat. Alleen maar korte termijn denken en de burger laten betalen, via hoge belastingdruk, via bezuinigingen, via lokale belastingen, via lokale bezuinigingen.
Nooit een echte organisatorische, sociaal-economische, technische en fundamentele oplossing uit partijen, noch uit de 2e Kamer, noch van ministeries.
Het laatste visionaire project met een met drive betrokken overheid: de Deltawerken.
Bijv. bij de Betuwelijn en bij de HSL heeft de overheid alle kansen laten glippen.
Nu zijn er op de woningmarkt: nieuwbouw en renovatie slagen te maken waar de bouwnijverheid en samenleving om vragen, en weer laten de inhalige overheid en de politiek het afweten. Het is mij een raadsel waarom bijv. Bouwend Nederland positief reageert op het woningakkoord van PvdA-VVD-D66-CU-SGP.
WAKKER WORDEN !!
…
Op 13 Februari 2013 om 13.32 toegevoegd door jan w. bol
e bodem blokkeert deze positieve warmtestroom, die in de winter uit de bodem komt. Daardoor worden de funderingsmuren kouder en ook de koude vrieslucht wordt niet meer voorverwarmd door de bodem. Gevolg: de vloer wordt nog kouder dan zonder bodemisolatie het geval zou zijn geweest."
1) Dat er een positieve warmtestroom uit de bodem ophoog komt in de winter, geldt alleen voor onverwarmde ruimten. De natuurkunde leert ons de thermische energie altijd van warm naar koud stroomt, nooit andersom. Het aardoppervlakte (en ook dat onder de bebouwing) heeft inderdaad een nivellerende temperatuur, deze schommelt het hele jaar rond de 10 graden. Enkel als in de winter de bovenliggende ruimte dus minder dan 10 graden is (bijvoorbeeld in de schuur), dan kan er een zogenaamde "positieve warmtestroom" zijn. In andere gevallen is dit verschijnsel er niet. Bij een verwarmde ruimte is de warmtestroom van de ruimte naar de bodem toe.
2) Dat ventilatielucht de kruipruimte afkoelt bij bodemisolatie is niet het geval. Bij bodemisolatie is het van belang dat je de kruipruimte juist niet ventileert met buitenlucht. Dat heb ik ook benadrukt in mijn eerste reactie.
3) koudebruggen in de funderingsmuren heb je met elke vorm van bodem- of vloerisolatie. Enige manier om dit te voorkomen is door een thermische ontkoppeling te maken. Bijvoorbeeld vervangen met Foamglas, deze oplossing lijkt mij een kostbare ingreep en overbodig. Je moet die koudebruggen helaas dus maar voor lief nemen ongeacht de manier van isoleren. En als je kunt bepalen waar deze koudebruggen zich bevinden, dan heb ik ze liever zo laag mogelijk. Koudebruggen zijn namelijk de plekken waar condensvorming optreed. Doordat bij bodemisolatie de koudebruggen lager zitten dan bij vloerisolatie verklein je het risico op rotting van de balkkoppen en het risico op schimmelvorming net boven de plint in de verblijfsruimte. Ton Willemsen zei:
Bodemisolatie is geen vloerisolatie: Terwijl je € 11,- per m² subsidie krijgt voor vloerisolatie, is de subsidie voor Bodemisolatie slechts € 6,- per m². Vanwaar dit verschil? Volgens MilieuCentraal, het voorlichtingsorgaan van de overheid, bespaar je met een isolatielaag op de bodem (bodemisolatie) minder energie dan wanneer de isolatielaag direct tegen de vloer zit (vloerisolatie). De ruimte tussen de vloer en de isolatielaag op de bodem wordt in de winter immers afgekoeld door de ventilatie met buitenlucht en (wat vaak vergeten wordt) door de koude funderingsmuren. Dit nadelige effect wordt groter naarmate de kruipruimte dieper is. Volgens de SBVN, brancheorganisatie voor vloerisolatiebedrijven werkt bodemisolatie soms zelfs averechts. De kruipruimtebodem neemt namelijk in de zomer warmte op en staat die in de winter weer af aan de kruipruimte. Deze positieve warmtestroom uit de bodem beperkt zo het warmteverlies van de vloer. Een isolatielaag op de bodem blokkeert deze positieve warmtestroom waardoor de funderingsmuren kouder worden en de vloer meer warmte gaat verliezen. Meer informatie op https://sbvn.org/bodemisolatie-werkt-soms-averechts/
Christiaan Gombert zei:
Als er wat ruimte is in de kruipruimte, dan zou ik toch andere materialen aanraden dan dit soort synthetische spuitschuimen.
Zoals Rens aangeeft zou dat kunnen met laag schelpen. Een andere optie welke ook goed isoleert en tevens vocht reguleert is geëxpandeerde kleikorrel (Argex). Beide deze oplossingen zijn goed in te brengen in een kruipruimte.
Mocht je liever tussen de balken willen isoleren dan zou dit kunnen met schapenwol isolatie. Schapenwol kan het vocht in de kruipruimte goed reguleren (beter dan minerale wol), hierdoor is de kans op houtrot geminimaliseerd.
Als je de kruipruimte aan de bovenzijde isoleert (dus de tegen of tussen de houten vloerbalken) let er dan wel op dat je extra ventilatiekokers aanbrengt. Hierdoor wordt de vochtige kruipruimtelucht geventileerd met buitenlucht. Dit voorkomt condensatieproblemen bij de balkopleggingen. Ga je de kruipruimte bodem isoleren (schelpen of Argex) dan wil je deze ventilatiekokers juist niet, de kruipruimte is dan onderdeel van de verwarmde ruimte en dus zonder dauwpunt bij de balkkoppen.
…
gaven van ons land. Dat kan met effectievere garanties en verstandige fiscale maatregelen, zodat particuliere eigenaren en andere investeerders over de streep worden getrokken, maar ook door werk te maken van publiek private financiering. Dat stelt Bouwend Nederland in reactie op de gepresenteerde rijksbegroting voor 2010.
Het beproefde instrument van een tijdelijk laag BTW-tarief voor ál het onderhoudswerk nodigt eigenaren uit om de woning aan te laten pakken, levert werk op voor de bouw én inkomsten voor de belastingen en helpt gelijk bij het verduurzamen van de woningvoorraad. De schatkist is erbij gebaat, dat de woningmarkt beter gaat functioneren, dat de onrust in markt plaatsmaakt voor vertrouwen in herstel. Dat alles is niet geholpen met een beperking van de hypotheekrenteaftrek en evenmin met het zwaar belasten van huizen boven 1 miljoen euro (link) via het eigen woning forfait.
De overheid is gebaat dat meer privaat geld in omloop komt. Zo is het onverklaarbaar, dat de overheid er niet meer werk van maakt om publiek-private financiering (PPS) van de grond te tillen en institutionele beleggers te laten deelnemen in de bouwopgave van ons land, wat immers een verlichting betekent voor de eigen begroting.
Toekomstige infrastructuur
De rijksbegroting voor 2010 heeft een focus op het in toom houden van de uitgaven. ‘Begrijpelijk’, zegt voorzitter Brinkman van Bouwend Nederland, ‘want de druk op de uitgaven is nogal toegenomen.’ Toch is het verstandig als Nederland juist nu investeert in de economische infrastructuur voor de volgende generatie. Nederland is niet af. Zo liggen er opgaven op het gebied van het bouwen en verduurzamen van woningen. We hadden immers afgesproken om in 2020 zo’n 2,4 miljoen woningen en gebouwen 30% blijvend energiezuiniger te hebben gemaakt, waar de overheid een voorbeeldfunctie moet geven. Er liggen taken rond het bouwen en onderhouden van ziekenhuizen en scholen. En er liggen kansen rond de duurzame ruimtelijke inrichting van ons land, mede door het benutten van de bestaande groenfondsen en mede door het reserveren en goed benutten van gelden voor de grote waterbouwopgave van de Commissie Veerman.
Brinkman: ‘Als je kijkt naar het investeringsniveau per sector, moet je stellen dat het aandeel van het bruto nationaal product dat geïnvesteerd wordt in de infrastructurele en waterkundige voorzieningen en de inrichting van ons land trendmatig daalt en internationaal achter blijft. Die tendens moet we kenteren, willen we het ondernemingsklimaat bevorderen en willen we onze kinderen straks droge voeten blijven bieden en beter laten wonen, werken en laten recreëren. Of willen we ze opzadelen met een slechte bereikbaarheid van onze steden, met oude wijken en met schulden en ongedekte cheques uit 2009 en 2010?’
Productie en werkgelegenheid
De bouwsector staat onverminderd in de wind waar het gaat om een productieverlies (15%, 8 miljard euro) en een verlies aan banen (50.000 arbeidsplaatsen). En er is nog geen licht aan het eind van de tunnel. Investeringen in de bouw leveren werk op en behoud van koopkracht maar leveren ook maatschappelijk gewenste producten. Het is ook goed voor een stabiele en prijs- en waardeontwikkeling van ons vastgoed. Brinkman: ‘De ervaring leert dat investeren in de gebouwde omgeving de economie ten goede komt, en dus de schatkist. Dat zie ik onvoldoende terug en de tijd dringt. Het snel oplopend aantal werkzoekende bouwvakkers kan niet leven van lange procedures en nieuwe adviezen. Goed dat er geld is om de woningbouw te stimuleren, maar laat dat dit najaar met hoogste prioriteit leiden tot die activiteiten waarvoor het bedoeld is.’
Ondernemersgeest
Brinkman stelt dat teveel focus op de begroting ook niet getuigt van ondernemingszin. De overheid kijkt angstig naar het huishoudboekje, en twijfelt tussen wel of niet bezuinigen en heeft ondertussen te weinig oog voor herstelkansen. Zo laat de overheid kansen liggen bij het stimuleren van de woningmarkt. Brinkman: ‘Extra garanties rond de financiering van de woning en een laag BTW op onderhoud leveren meer op dan het kost. Het sentiment moet zijn, dat de kentering komt en dat nu het moment is om in te stappen. Dat moet het kabinet gaan uitstralen’.
En publiek private financiering (PPS) moet niet gezien worden als bedreiging voor de eigen zeggenschap, maar is een kans om sneller en goedkoper en beter te presteren, zodat de overheid met minder eigen geld meer gerealiseerd krijgt. Brinkman: ‘Waar is het wachten op? PPS is een win-win, maar soms moet je wel durven loslaten. De koopmansgeest moet door het Kabinet waaien bij het betrekken van institutionele beleggers in de infrastructurele projecten, die Nederland nodig heeft en waarvoor de schop ook echt de grond in moet.’
Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, is met ruim 5000 aangesloten bouwbedrijven de grootste werkgeversorganisatie in de bouw. De bouwsector staat in Nederland voor 6% van het bruto binnenlands product en voor een productie van 60 miljard euro (2008). De sector biedt werk aan ruim 500.000 mensen.…
Op 15 September 2009 om 17.14 toegevoegd door Michel Eek