, zijn binnen een jaar of vijf verdwenen", aldus Pieter Hameetman van BAM Vastgoed in Cobouw.
"Wie nu niet omschoolt en vooruitkijkt, kan het vergeten", voorspelt Hameetman. "We maken eenzelfde transitie mee die we beleefden toen vijftig jaar geleden de gasbel in Slochteren werd ontdekt en heel Nederland overschakelde op aardgas. De energiebesparingsopgave die er nu aankomt, zorgt voor een soortgelijke omwenteling en vergt nieuwe bouwmethoden en inzichten. Het hele vak gaat veranderen. Bouw, zorg ervoor dat je dat snapt!"
Hameetman is de drijvende kracht achter de ontwikkeling van duurzame woonwijken die Koninklijke BAM Groep bouwt. In twintig jaar tijd zag hij het begrip 'duurzaamheid' sterk verbreden: wat begon met de 'Nationale Kierenjacht' mondde uit in extreem energiezuinige en zelfs bio-ecologische woonvormen.
Wapenfeiten
Een serie passiefhuizen in Amstelveen (1993) was op dit gebied zijn eerste succesvolle wapenfeit. Vervolgprojecten worden gerealiseerd in Almere (103 woningen), Enschede (54 appartementen) en Amsterdam (80 appartementen).
Absolute top is momenteel de BAM W&R Groenwoning, een optimalisatie van de in Almere in aanbouw zijnde passief huizen. W&R - een door BAM ontwikkeld gestandaardiseerd bouwproces gebaseerd op co-making en flexibiliteit - wordt daarin gecombineerd met een breed scala aan energiebesparende technieken: drielaags glas, een douche met een warmteterugwininstallatie, geavanceerde mechanische ventilatie, zonnepanelen, uitvoerige schilisolatie en kierafdichting, een kleine warmtepomp en een 'slim vat' met altijd voldoende warm water.
Reductie
"Een zuinige gebruiker komt daarmee op 600 euro totale energiekosten op jaarbasis", rekent Hameetman, terwijl hij de tabellen erbij pakt. "Maar kijk, dit is interessant, ook de minst zuinige bewoner komt met gebruikmaking van deze technieken uit op een reductie van zijn energieverbruik met 50 procent."
Het vergt wel een forse investering van zo'n 22.000 euro, maar met een hypotheek op basis van de nieuwe groenregeling en een gemiddelde besparing van 1000 euro op jaarbasis is die relatief snel terug te verdienen. "Feitelijk is energiereductie met deze technieken een eitje", schetst Hameetman.
"Alleen vergt het een ongelooflijk secure uitvoering. Er hoeft maar een kleinigheidje mis te gaan met de kierdichtheid of ontwerp, plaatsing en afstemming van installaties en het hele verhaal valt in het water. Dan kunnen we de Kyoto-doelstellingen wel vergeten."
We moeten daarom 'allemaal weer naar school', stelt de bouwinnovator, want voor het gebouw van de toekomst zijn betere opdrachtgevers, betere ontwerpers van technische installaties en betere bouwers nodig. Maar hoe krijg je op de bouwplaats voor elkaar dat er werkelijk hogere kwaliteit wordt afgeleverd?
Hameetman: "Door zorgvuldige procesbewaking, maar ook door aannemers nauwkeurig uit te leggen wat de bedoeling is. Op mijn eerste passiefhuisproject in Amstelveen vroegen de timmerlui bij de afronding ervan waarom de woningen nou precies op deze manier werden gebouwd.
'Had je dat niet meteen kunnen zeggen, want als we snappen wat je wilt bereiken, kunnen we er ook op letten dat we het goed doen', reageerden ze. Dat heeft me de ogen geopend. De hele bouwkolom van directie tot timmerlui moet begrijpen waar we naartoe gaan. En moet de technieken die we nodig hebben leren begrijpen."
Angst
Het niet halen van klimaatdoelstellingen zal het gemiddelde bouwbedrijf geen grote angst inboezemen. Toch is er voor bouwers alle reden zich nu al zorgen te maken, verzekert Hameetman. Een aantal gemeenten dat vooroploopt, stelt zich steeds hoger doelen als het gaat om duurzaam bouwen.
Vanaf 2015 mogen in Amsterdam alleen nog klimaatneutrale woningen worden gebouwd. BAM gaat met elf 'koploperbedrijven' een concept ontwikkelen voor energieneutrale gebiedsontwikkeling op IJburg. "Wij kunnen het niet allemaal zelf, we werken gestructureerd samen met vaste co-makers, onderaannemers en installateurs - groten, maar ook heel kleintjes - die de vereiste kennis in huis hebben. Vanzelfsprekend, want we garanderen als ontwikkelaar onze klanten een woning die bepaalde prestaties levert. We werken dus alleen met bedrijven die de gevraagde kwaliteit kunnen bieden. Ik voorspel de komende jaren een shake out onder bouwbedrijven die dat niet kunnen."
Straatlengte achter
Per 1 juli 2010 schroeven Groningen, Friesland en Drenthe de energieprestatiecoëfficient (epc) voor nieuwbouwwoningen op van 0,8 naar 0,5. En op 1 januari 2021 mag in de hele EU alleen nog maar energieneutraal worden gebouwd.
Hameetman: "De Duitsers lachen daarom, die zijn al halverwege. Wij liggen een straatlengte achter. Waarom? Omdat Duitsland een industriepolitiek heeft, ze steken er miljarden in en zorgen gewoon dat het er komt. Bovendien is in Duitsland epc van 0,8 ook echt 0,8. Toezicht gebeurt daar serieus. Anders dan in Nederland, waar circa de helft van alle opgeleverde woningen niet voldoet aan het Bouwbesluit. Wat ons echt te denken moet geven is het feit dat zelfs de Belgen verder zijn dan wij op het gebied van energieneutraal bouwen. Wij doen gewoon beduidend minder aan duurzaam bouwen dan we zeggen."…
Op 23 December 2009 om 14.27 toegevoegd door Michel Eek
hout geoogst wordt. Het toezicht wordt gedaan door een onafhankelijke, neutrale certificeringsinstantie zoals bijvoorbeeld het PEFC. Het totale bosoppervlak in een bepaald gebied blijft dus intact.
▪ Er vindt uitsluitend selectieve, diffuse boomkap plaats: alleen volgroeide bomen (of eventueel zieke bomen) mogen gekapt worden – en dat op voorwaarde dat er op die plek geen vogelbroed plaatsvindt. De kap vindt alleen diffuus, verspreid plaats; d.w.z. dat kaalkap in géén geval is toegestaan.
▪ Gelijktijdig vindt er ook weer jonge aanplant plaats, zodat het bos goed in evenwicht blijft. De jonge aanplant is gevarieerd (bestaande uit meerdere soorten) en bestaat meestal uit inheemse boomsoorten, wat ten goede komt aan de biodiversiteit.
▪ De bosbouw moet de bodemcondities en milieucondities continu respecteren; d.w.z. dat het bos op een ecologisch verantwoorde wijze beheerd en verjongd wordt, op een manier die de plaatselijke biotopen beschermt en het bodemevenwicht garandeert. Hierbij wordt ook gelet op duurzaam beheer van het grondwater (uitdroging voorkomen) en van de bodem (erosie voorkomen).
Informatie hierover is o.a. te vinden op de internet-site van het PEFC:https://www.pefc.org/standards-implementation/standards-and-guides
Nagenoeg alle bosbouw in Scandinavië en Finland vindt plaats onder een duurzaamheidscertificaat, soms zelfs onder twee duurzaamheidscertificaten. Veel van de bosbouw in Centraal-Europa, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland is eveneens gecertificeerd voor duurzaamheid. Hiervoor gebruikt men meestal de methodiek van PEFC, FSC of SFI.
Een groot deel van de bosbouw in Zuid-Amerika, Afrika, Azië en Indonesië is helaas nog niet, of maar ten dele gecertificeerd. Op het gebied van duurzaamheid is daar dus nog enorm veel te doen, vooral in Brazilië en Indonesië. Recentelijk boekt Argentinië al enige voortgang in de richting van duurzaam bosbeheer, dankzij het Argentijnse systeem voor duurzame boscertificering CERFOAR. Ook in Indonesië zijn er eerste aanzetten richting duurzaam bosbeheer. Kleinschalige bosbouw is dikwijls transparanter en levert veelal de beste resultaten qua duurzaamheid.
Voor houtbouw in Nederland is het het duurzaamst om hout te gebruiken dat afkomstig is van gecertificeerde bosbouw in Nederland zelf, of uit Scandinavië / Duitsland / de Ardennen / de Vogezen / Midden-Europa, waar veel duurzame gecertificeerde bosbouw is. Vanwege de globale klimaatopwarming is er al sinds meerdere jaren sprake van netto aangroei in de Scandinavische en Finse bossen & wouden: het bosoppervlak neemt er toe en de boomgrens verschuift naar boven toe, hoger de bergen in.
Het zandtekort in de wereld wordt steeds nijpender. Dit leidt ertoe dat het steeds minder voor de hand liggend is om conventionele cement- & betonproducten te gebruiken, tenzij deze gerecycled / geüpcycled worden. Alleen CO₂-neutraal cement en CO₂-neutraal beton is dan nog een optie; daarvoor bestaan meerdere technieken, maar deze moeten eerst nog opgeschaald worden, voordat de bouw er in voldoende mate de beschikking over krijgt.
Kortom, hout en andere bio-based materialen zoals o.a. houtvezels, cellulose, vezelrijk plantmateriaal (bijv. riet, hennep, vlas, jute en bamboe) alsmede schapenwol zijn uitstekende, hele duurzame alternatieven om mee te bouwen. Ook kunnen textielvezels hergebruikt worden voor gebruik als isolatiemateriaal. Een extra voordeel van de vegetale bouwmaterialen is dat deze CO₂-positief zijn, d.w.z. bijdragen aan CO₂-sequestratie.
Wat betreft kwantiteit (beschikbaarheid van hout als bouwmateriaal): om methaan-emissies te reduceren, zal de Nederlandse veestapel in de komende jaren sterk afgebouwd worden, want methaan is een extreem krachtig broeikasgas. De veeteelt verbruikt zeer veel milieu-bronnen (water en veevoeder) en vereist daarom in totaal heel veel grondoppervlak – zelfs zoveel dat een gedeelte van het veevoer geïmporteerd wordt (mede de oorzaak van ontbossing in o.a. Brazilië). Momenteel heeft de Nederlandse veestapel een enorme omvang in verhouding tot het beschikbare landoppervlak; uit het oogpunt van duurzaam grondgebruik is veeteelt dus heel onefficiënt en bovendien heel klimaatongunstig.
Akkerbouw (met name boslandbouw), tuinbouw en aquacultuur zijn veel duurzamer, want er wordt per hectare vele malen meer voedsel geproduceerd dan bij veeteelt, terwijl de milieulast veel lager is. Dus: door een gedeelte van de veeteelt uit te faseren en te vervangen door akkerbouw & tuinbouw, maken we veel slimmer gebruik van de beschikbare grond. Bovendien maakt aquacultuur het mogelijk om een gedeelte van de Nederlandse voedselproductie te verplaatsen naar de Zeeuwse meren, het IJsselmeer, de Waddenzee en de Noordzee – waar volop wateroppervlak beschikbaar is. Als we dat zo gaan doen, komt er meer grond beschikbaar voor bosbouw – wat een prachtige kans is voor CO₂-offsetting. Door CO₂-offsetting wordt het voor Nederland makkelijker om aan de Europese klimaateisen & duurzame energie-eisen te voldoen; dat is cruciaal, want momenteel ligt Nederland heel ver achter op dat gebied. Binnen de E.U. ligt Nederland op het moment vrijwel helemaal achteraan qua energietransitie en emissiereductie.
De Nederlandse veeteelt is momenteel één van de meeste intensieve ter wereld. In vrijwel geen ander land is de veestapel per hectare zo omvangrijk als in ons land, met enorme gevolgen voor het milieu. Derhalve: hoe meer veeteelt we uitfaseren en vervangen met boslandbouw / tuinbouw / urban agriculture (vertical agriculture), hoe meer aquacultuur we ontwikkelen, hoe meer we bijdragen aan biodiversiteit, hoe meer CO₂-offsetting in nieuwe Nederlandse bosbouw plaats kan vinden, hoe meer duurzaam hout er beschikbaar komt voor de Nederlandse bouwsector – hoe sneller Nederland zal kunnen voldoen aan de Europese klimaateisen & duurzame energie-eisen. Op die manier kunnen we binnen ons carbon-budget blijven en kan de bouw stikstofvrije / stikstofarme projecten realiseren. Het gaat om het totaalperspectief en om de milieu-matige verbanden tussen economische sectoren. (Nederlandse veeboeren, die toch graag de veeteelt willen voortzetten, kunnen hiermee verder gaan in landen als Canada en Rusland, waar nog uitgestrekte gebieden zijn met veel beschikbare ruimte voor veeteelt. De globale klimaatopwarming leidt ertoe dat die gebieden geschikter worden voor landbouw & veeteelt. Dit soort agrarische migratie ziet men o.a. in Alberta, Saskatchewan en Manitoba. Het wordt gestimuleerd door de Nederlandse en Canadese overheden.)
Er kan in het Bouwbesluit gestipuleerd worden dat al het bouwhout dat in Nederland gebruikt wordt afkomstig dient te zijn van 100 % gecertificeerde duurzame bosbouw en dat tropisch hardhout niet meer toegestaan is (tenzij het afkomstig is van 100 % gecertificeerde duurzame bosbouw). Bij wijze van voorbeeld: de Noorse overheid heeft recentelijk bepaald dat het gebruik van tropisch hout in publieke bouwprojecten niet meer toegestaan is; noch voor gebouwen, noch voor meubilair. O.a. in Scandinavië, Duitsland en Canada wordt steeds sterker de nadruk gelegd op het gebruik van hout dat afkomstig is van gecertificeerde duurzame bosbouw (d.m.v. de standaarden Svanemerke, Blaue Engel en het EU Ecolabel). Het kan dus wel ! Waar een wil is, is een weg. In 2014 hebben de Verenigde Naties in de Verklaring van New York vastgelegd dat binnen het jaar 2030 het verlies van natuurlijke bossen gestopt wordt en er tegen die tijd minstens 350 miljoen hectare aangetaste bosgebieden hersteld zullen zijn.
Meerdere bedrijven & ideële stichtingen (o.a. van Britse, Amerikaanse, Australische en Duitse oorsprong) zijn inmiddels bezig met omvangrijke herbebossingsprojecten over de hele wereld. Dergelijke herbeplantingsinitiatieven zijn zich aan het uitbreiden: deze stellen zich ten doel om honderden miljarden bomen te herplanten voor het jaar 2050 ~ 2060, zowel met behulp van inzaai-drones alsook handmatig.
Een uitstekend voorbeeld is eveneens de brede inzet van Skógræktin, de IJslandse dienst voor bosbeheer, voor herbebossing op IJsland.
Samenvattend:
In de periode 2020 – 2050 is carbon farming een sleutelwoord, vooral voor dichtbevolkte landen met hoge emissies en veel industrie, zoals Nederland, Groot-Brittannië, Japan en Zuid-Korea. Houtbouw past daar perfect in, net zoals het verbouwen van andere vegetale (bio-based) materialen voor de bouw. Hoe meer carbon farming, hoe meer hout de bouwsector ter beschikking krijgt. Door hout geheel onverlijmd toe te passen (o.a. met behulp van vormverbindingen) en zonder gebruik te maken van chemische verven, is het hout voor 100 % her te gebruiken, waardoor de kringloop van bouwmaterialen sluitend wordt en men tevens aan de doelstellingen voor een circulaire economie kan voldoen.
Voor meer informatie en uitleg over bovengenoemde onderwerpen kunt u zoeken op de volgende hashtags:
#BuildWithNature #VegetalMaterials #VegetalBuildingMaterials #Bio-Aggregates #Svanemerke #Ecolabel #Houtcyclus (zie ook www.avih.nl/bosbasics/kennis-a-z/kringloop-van-hout/) #CarbonUptake #CarbonStorage #CarbonSequestration #CO2opslag #Koolstofcyclus #Stikstofabsorptie #Stikstofcyclus #CarbonBudget #EmbodiedCarbon
#EnvironmentalResources #EnvironmentalResourceManagement #Reforestation #Replant
#Zandtekort #SandShortage #Aquaculture #BlauweEconomie #BlueEconomy #Algencultuur #AlgaeCultivation #Zeewier #Seaweed #Zeesla #SeaLettuce #Zeegras #Seagrass
…
t al langere tijd zwaar tijdens slecht weer. De noodoverstort op deze foto doet op zich prima zijn werk en voorkomt dat hemelwater via het dak ergens naar binnen komt of dat de dakbelasting teveel wordt. De signalerende functie dat het water niet meer via de geëigende weg het dak verlaat geeft inderdaad aan dat de uitlopen verstopt zijn of dat er ergens een verstopping in het gehele hwa systeem zit. Dat probleem zal aangepakt moeten worden om een waterballet te voorkomen.
HWA en noodoverloop niet op dezelfde hoogte plaatsen
Wat verder opvalt op deze foto is de plaats van de hwa, deze zit op dezelfde hoogte als de noodoverloop. Een niet wenselijke situatie. De plaats van de overstort is wel goed. Het is namelijk belangrijk dat je direkt merkt dat je hwa verstopt zit, zodat je daar zsm iets aan kunt doen. Plaats daarom de spuwer boven een raam of deur. Een raam verdient de voorkeur. Het is aan te raden een stadshwa aan te sluiten met een vergaarbak. Dan vermijd je ook teruglopen. Het verdient verder sterk aanbeveling om noodoverstorten niet aan te sluiten op de hwa. Bij terugtredend water is de ellende niet te overzien.
Geef water de ruimte
Bouwkundige Godfried Joosten pleit in de BouwProfs Linkedin groep voor een andere benadering van hemelwater. 'Geef water ook op eigen terrein ruimte in het ontwerp. Wat is er mis mee als je tuin of openbaar groen na een hoosbui een tijd onder water staat? Waterschappen werken dit nu uit op regioniveau. Uiteindelijk is het makkelijker om met de natuur mee te werken.'
Klimaatverandering vraagt om herijking rekennormen
Frank van den Aardweg komt als bouwkundige regelmatig problemen tegen met hemelwaterafvoer, zowel via leidingwerk als door spouwen. Zijn conclusie is dat de vochtproblemen door hemelwater vrijwel altijd door de uitvoering komen. Volgens Frank wordt het binnendringen van water via de spouw en maaiveld onderschat. Hij pleit ervoor om de rekennormen omhoog te halen omdat de oude normen voor waterafvoer niet langer valide zijn. 'Meer water zullen we wellicht niet krijgen in de toekomst, maar wel hevigere en intensere buien door de klimaatverandering' aldus Van den Aardweg. 'Dat vraagt om een herijking.'
Bouwkundig adviseur Hans van Leeuwen voegt daar aan toe dat bij een herijking van de rekennormen ook de overige overige aanwezige infrastructuur, b.v. hoofdriool en buizenstelsel, hierop moet aansluiten. Van Leeuwen: 'Dit zal bij al aanwezige infrastructuur niet het geval zijn waardoor een tijdelijke berging of overloop op openbaar gebied gerealiseerd zal moeten worden'.
Correcte afvoer hemelwater verantwoordelijkheid van gebouw eigenaar
Directeur Speciale Projecten bij Hurks Bouw Frans van den Broek vindt het een hele uitdaging om binnenstedelijk hemelwater op de correcte wijze af te voeren. Frans refereert bijvoorbeeld aan de overstorten van platte daken, die feitelijk niet toegestaan zijn bij gevels die grenzen aan particuliere belendingen. 'Een eigenaar moet er wettelijk op toezien (Boek 5 BW art 52) dat het hemelwater afkomstig van zijn gebouw niet op iemand anders zijn erf afloopt. Hij zal de afdekking daarop moeten afstellen' aldus Van den Broek.
Bouwfouten zijn van alle tijden. Op BouwProfs laten we regelmatig voorbeelden uit de praktijk van alledag zien. Want van fouten kunnen we leren immers. Op onze BouwProfs Facebook pagina lieten we enige tijd geleden bovenstaande foto zien. Op basis van de reacties hebben we dit artikel gemaakt. Heb jij aanvullend tips? Laat het ons dan weten en reageer via deze discussie.…