Ik heb er wel van gehoord dat ook deze gebouwen aangepast moesten worden aan nieuwe eisen en ik heb er ook van gehoord dat de kwaliteit van deze gebouwen niet alleen schuilt in de esthetiek. Verder zal niet alles wat Berlage gebouwd heeft ook nog behouden gebleven zijn.
Tenslotte ben ik geen Berlage en zijn er veel goede doch weinig bekende architecten die zorgen voor 'goede architectuur'.
Dus 'goede architectuur' moet goed gedefinieerd worden en deze discussie gaat daar over.
De vraag was of duurzaambouwen by de architect start.
De architect kan er veel invloed op uitoefen door het ontwerp en bouwtechniek. Maar als architect alleen kom jer niet, en goede opdrachter en aannemer zijn ook mede bepalend.
Mijn stelling is dat architecten verder moeten kijken dan alleen Goede Architectuur.
Ik geloof niet dat Farnsworth House de huidige EPN haalt, wel een mooi gebouw.
De keuze voor duurzaam bouwen is een bewuste keuze die in de intiatieffase door de opdrachtgever genomen moet worden en deel uitmaakt van het PvE. Daar ben ik het helemaal mee eens maar die stelling alleen is niet voldoende. Er zal in het budget ook ruimte moeten zijn om dit te bekostigen. Van de gewenste maatregelen zal dan ook een raming gemaakt moeten worden. Op die manier kun je het ontwerpteam sturen op de bouwkosten. Uiteraard is dit een preek voor eigen parochie als bouwkostenadviseur maar hoe vaak zie je niet dat de maatregelen voor duurzaam bouwen achteraf geschrapt worden omdat deze kosten niet voorzien waren. Het gaat dus verder dan alleen een loze kreet dat er aan duurzaam bouwen gedaan moet worden. UIteraard moet er ook naar eventuele opbrengsten gekeken worden zoals de energiebesparing. Ook hier geldt dat het een kwestie is van een kosten-baten analyse maken, bij voorkeur in een zo vroeg mogelijk stadium.
Beste Bas,
Duurzaam moet inderdaad een hype worden, of, nog veel beter, een vanzelfsprekende manier van denken en doen. Dat een architect daarin een grote rol kan spelen, staat wat mij betreft vast, maar die ambitie moet niet gesmoord worden in budgettaire kwesties. Een goed voorbeeld van hoe het ook kan is het innovatieve DBFMO-contract (Design, Build, Finance, Maintain and Operate). volgens deze methode is het ministerie van Financiën gerenoveerd en wordt de Kromhoutkazerne in Utrecht aangepakt. Architect Meyer en Van Schooten is nauw betrokken bij deze projecten. Als ik het goed begrepen heb, geeft DBFMO de argumenten die nodig zijn om materialen, methoden en technieken toe te passen die nodig zijn voor duurzaamheid. Het mooie van deze contractvorm is dat de architect nu zijn keuzes voor bijvoorbeeld materialen kan onderbouwen met argumenten van duurzaamheid. dat snijdt denk ik meer hout dan uitsluitend argumenten inzetten op basis van estrhetische kwaliteiten, die wel belangrijk zijn, want duurzaam moet ook 'mooi' zijn. Enfin. Wie deze discussie wil volgen, ook over de rol van de architect, doet er verstandig aan om op 5 november naar het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam te komen en het congres Evolutionair Bouwen bij te wonen (op www.evolutionairbouwen.nl staat een uitgebreid programma). Wie namelijk antwoorden op duurzaamheid wil, kan in Rotterdam aanschuiven bij een concreet ‘boter bij de vis’-programma. Het maakt duidelijk dat klimaatbewust bouwen financieel, esthetisch en technisch nu en straks lucratieve business is.
Sinds Al Gore met zijn ‘inconvenient truth’ onrust stookt in de wereld is ook in de bouwsector het klimaatbewustzijn toegenomen. Huizen zijn op koelkasten en vaatwassers gaan lijken, althans wat hun energielabel betreft; gloeilampen zijn uit de armaturen verbannen wat ons straks dwingt de kost te verdienen en ontspanning te vinden bij spaarlampen en led verlichting; we jagen op tocht, isoleren ons suf, bouwen eventueel passief met andere woorden: vrijwel iedereen vindt dat we ‘iets’ aan duurzaamheid moeten doen. Met kennis en houding zit het dus wel goed. Toch lijkt het erop dat feitelijk klimaatbewust ontwikkelen en bouwen, gedrag dus, nog lang geen gemeengoed is in het bouwwereldje. Zoals blijkt uit de stroom persberichten die de blijde boodschap verkondigen van het energiezuinigste kantoor, gemeentehuis, sporthal of woningcomplex, blijkt evenwel dat uitzonderingen de regel bevestigen. Maar dat blijven charmante initiatieven. Mede mogelijk gemaakt door een kleine groep bezielde idealisten.
De vraag is dan ook of en wanneer architecten, projectontwikkelaars, planners en aannemers massaal vallen voor duurzame concepten. Niet alleen wat energieverbruik betreft, maar voor concepten die ook in ontwerp en materiaalgebruik rekening houden met de wereld waarop ze van de grond komen. Energiezuinige gebouwen met een esthetisch duurzaam smoel die zich ook nog eens moeiteloos kunnen aanpassen aan veranderende gebruiksbehoeften. Dat klinkt misschien niet zo mooi als Al Gore c.s. het kunnen vertellen. Het klinkt primair als flink investeren met daarbij moeten leven in de onzekerheid of opdrachtgevers en toekomstige gebouweigenaren en -gebruikers bereid zijn voor investeren in duurzaamheid te betalen. Want duurzaam wordt al gauw ‘duur betaald’ als de opbrengstenkant onzeker is als Hollands weer.
En dan toch weer die onaangename waarheid. Weten dat je anders zou moeten, maar dat niet doet omdat je niet weet of de ander meegaat. Ondertussen kauwen op de vraag of wie in traditie blijft steken de boot gaat missen. En zijn de duurzame der aarde de spekkopers van de toekomst? Enfin. Vragen….., veel vragen. Wie hierop een helder antwoord wil, mag ons congres Evolutionair Bouwen beslist niet missen. Een concreet ‘boter bij de vis’-programma maakt duidelijk dat klimaatbewust bouwen financieel, esthetisch en technisch nu en straks lucratieve business is. En Darwin zei het al: “Niet de sterkste overleeft, maar diegene die meest ontvankelijk is voor verandering.” Ik hoop u allen te begroeten op 5 november in het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam. Op www.evolutionairbouwen.nl staat een uitgebreid programma.
Peter de Winter
Hoofdredacteur ArchitectuurNL en Bouwwereld
" Aan deze al langlopende discussie wil ik nog iets toevoegen. Op het gebied van duurzaam bouwen zijn vele "experts" binnen de traditionele bouwkolom werkzaam. Er is echter ook een (kleine) groep echte specialisten namelijk de BauBiologen. Opgeleid in Duitsland aan een erkende opleiding, maar volkomen vergeten in Nederland. Terwijl zij de kennis en ervaring al jaren toepassen. En ze passen dat als eerste toe bij de opdrachtgever die zelf het pand betrekt.
Die opdrachtgever moet zich bewust zijn van de mogelijkheden en verantwoordelijkheden die een BauBiologisch verantwoord gebouw met zich meebrengt. Dat de rest van de bouwkolom zich dan dient aan te passen aan de eisen en wensen van de opdrachtgever, is evident. Echter wat Tjitske zegt is volkomen waar. De traditionele manier van denken en werken zit volkomen vastgeroest en er is geen enkel bouwbedrijf dat zijn nek durft uit te steken. Slechts een enkele kleine aannemer durft beperkt en goed afgeschermd iets "groens" te bouwen. Wie zal de eerste zijn die voor 100% de kar wil trekken? "
" Allereerst zullen we wat besteksmatigheden moeten gaan veranderen .
Duurzaam bouwen telt ook voor de materialen die toegepast moeten worden op deuren en kozijnen . Hang en sluitwerk is daar een groot onderdeel van .Voorbeeld : het welbekende o.g. in het bestek , dit staat voor " of gelijkwaardig" maar betekent in werkelijkheid ' OF GOEDKOPER ".
Als de architecten /opdrachtgevers dit nu eens weg zullen laten gaan we weer terug naar de ouderwetse kwaliteit die we vroeger ook hadden met sloten en beslag wat met gemak 20 jaar op een deur kon zitten. "
" De laatste bijdrage staat wel erg ver af van waar de discussie om begonnen is.
De stelling duurzaam bouwen begint bij de architect ?
Ik ben van mening dat er inderdaad meerdere partijen zijn die de kar kunnen trekken. Het belangrijkste is dat er langzamerhand een andere bewustwording in de bouw moet komen. Willen we de bouwsector duurzamer maken dan kan dit alleen als alle partijen hierin meedenken/werken en innoveren en vooral elkaar stimuleren om tot nieuwe oplossingen te komen. "
" Duurzaamheid zit in de eerste plaats tussen de oren. En begint daarmee in principe bij ieder mens.
In praktische zin is deze gave en kennis vooral handig voor de opdrachtgever, en noodzakelijk voor architect, bouwer en niet te vergeten installatieadviseur.
Is er een project waarbij alleen de architect duurzaam bouwen promoot, dan kan hij alleen op detailniveau wat zaken doorvoeren. Is de opdrachtgever duurzaam-bewust en architect niet, dan moet je het resultaat ook maar afwachten.
Kortom het idee van duurzaam bouwen moet integraal aanwezig zijn voor een succesvol project. Initiatiefnemer hierin kan iedereen zijn. In mijn praktijk van 20 jaar duurzaam bouwen was dit over het algemeen de architect, overigens doorgaans met enthousiasme overgenomen door hun opdrachtgever. Architecten hadden zich al vroeg verzameld binnen de VIBA (Vereniging voor integraal biologische architectuur). "
" Eens met Wiel Rutten. Toen ik het vak 20 jaar geleden betrad was er voor mij ook al een generatie architecten die de VIBA had opgericht en zeer ecologisch en/of biologisch werkte. In mijn vroege jaren heb ik gemerkt dat je als architect wel heel stevig in je schoenen moest staan om iets te bereiken. Met particuliere en MKB-opdrachtgevers lukte dat veel beter dan met grote partijen. Daar heb ik me dus steeds op gericht.
Pas nu lukt het me om ook grotere opdrachtgevers over de streep te trekken. Ik heb overigens "o.g." in mijn bestekken altijd domweg weggelaten en aannemers die iets "gelijkwaardigs" wilden heel kort aan de lijn gehouden. Mijn antwoord op de vraag ten principale is: Duurzaamheid kàn starten bij de architect, maar alleen redt hij het niet. "
" Inderdaad, duurzaamheid begint bij ieder mens. Ik ben het echter wel met de stelling eens dat in het gehele bouwproces het duurzaam bouwen begint bij de architect.
In de initiatief fase stelt de opdrachtgever alleen maar een budget vast en schrijft hij ruw weg een PVE.
Dan neemt de opdrachtgever een architect in de arm en stappen zij samen de ontwerpfase in. Op dat moment moet de architect de opdrachtgever, over het algemeen een bouwkundige leek, sturen in de richting van het duurzaam ontwikkelen van zijn nieuwe gebouw, onafhankelijk wat de functie van dat gebouw ook mogen zijn.
Ook al zijn de stichtingskosten hoger dan bij traditioneel werk kan de architect met de opdrachtgever in gesprek gaan over deze extra investering omdat de terugverdientijd interessant is gezien de besparingen op de exploitatiekosten.
De schuld eenzijdig bij de werkwijze van aannemers leggen gaat in deze tijd van aanbestedingen niet op. De aannemer komt pas in de contract en prijsvormingsfase in beeld en mag dan het bestek afprijzen tegen de laagste prijs. Variabelen indienen is bij dat gunningscriteria niet eens toegestaan. Doe je dat wel dan is je inschrijving automatisch ongeldig.
In dit kader zou een gunning op basis van de economisch meest voordelige veel beter uitpakken omdat het dan voor de bouwers ook mogelijk is om hun expertise in te zetten bij het te gunnen project
Het beste resultaat genereer je in een bouwteam waar alle diciplines hun inbreng hebben bij het te maken van het ontwerp. De, in de laatste jaren sporadisch, gevormde allianties zijn in dit kader een kleine stap in de goede richting. "
" @Werner; De term o.g. kom ik niet zo heel vaak meer tegen en ik ben het in grote lijnen wel met je eens maar, het valt me wel op, zeker als je het over H&S hebt, dat men niet weten wat mogelijk is, of de moeite niet nemen om hun opgaven te controleren. Keer op keer worden de zelvde fouten gemaakt zoals beslag voor houten kozijnen toepassen in Aluminium kozijnen.
Verder maakt een bestek weinig indruk op een aannemer die scherp aan het inkopen is, hij kijkt tenslotten eerst naar de prijs. Duurzaamheid start bij de Architect maar moet gehandhaafd worden door de uitvoering, als hierover geen goede afspraken worden gemaakt blijven wij met z'n allen op de zelfde voet verder gaan.
Ik denk dat de verantwoordelijkheid bij ons allen ligt. "