BouwProfs

De bouw online verbonden.

Is hout het antwoord op de roep om emissieloos te bouwen?

Het kan verkeren... was het bouwen met hout een behoorlijke tijd op zijn zachtst gezegd niet bepaald populair. Tegenwoordig wordt mede door de  stikstofcrisis en de daarmee gepaard gaande discussie omtrent emissieloos bouwen dit natuurlijke bouwmateriaal steeds vaker genoemd als materiaal en oplossing om emissiearm te bouwen.

Zo besteedt de Volkskrant deze week een artikel aan houtbouw waarin de voordelen van het bouwen met hout (onder andere sneller bouwen en de goede klimaatprestaties van hout) nog eens flink worden aanbevolen. Er valt echter ook een kritische kanttekening te lezen in datzelfde artikel, namelijk het kostenaspect.

Niet gezien als onderhoudsarm materiaal

Als houtbouw echt wil doorbreken als leidende bouwmethode dan zullen grote bouwers en corporaties het voortouw moeten gaan nemen. En daar wringt zoals vaker in de bouwsector de schoen.

Hout wordt door dergelijke partijen niet gezien als onderhoudsarm materiaal waardoor het risico, lees de kosten om met dit materiaal te bouwen als (te) hoog wordt gezien. 

Dit rechtvaardigt de vraag in hoeverre het bouwen met hout een haalbaar alternatief is ten opzichte van de traditionele bouw in de roep om emissiearm en uiteindelijk emissieloos te gaan bouwen?

Weergaven: 1012

Hierop reageren

Berichten in deze discussie

Bovenstaande tekst vermeldt dit :

Hout wordt door dergelijke partijen niet gezien als onderhoudsarm materiaal waardoor het risico, lees de kosten om met dit materiaal te bouwen als (te) hoog wordt gezien.

Wat een onzin ! Houtskeletbouw is 20% goedkoper dan traditioneel, is veel sneller, efficiënter met hogere kwaliteit, minder faalkosten en circulair ! Er zijn hele continenten die met hout bouwen, maar in dit klei-landje willen we hier nog steeds niet in geloven. 


Het is belangrijk om de totale levensloopkosten te beschouwen, waarbij naast de bouwkosten ook indirecte kosten meegenomen worden. Bij indirecte kosten gaat het om:
▪ Het voorkomen van kosten t.g.v. de klimaatverandering (schaderisicoʼs i.v.m. te hoge carbonemissies en te hoge stikstofemissies, potentiële overstroming, stormschade, aanhoudende droogteperioden, langdurige hittegolven, afnemende biodiversiteit, toenemend risico op infectieziekten).
▪ Het voorkomen van kosten t.g.v. klimaatongunstig bouwen (extra benodigde koeling en extra benodigde verwarming met bijgevolg hogere energiekosten, mogelijk ook een toekomstige carbon-tax, gezondheidsproblemen door een ongezond binnenklimaat).
Deze indirecte kosten zijn bij veel conventionele bouwmethoden hoog, soms zelfs heel hoog.

Houtbouw, met name massieve houtbouw, maakt het mogelijk om de bovengenoemde klimaatrisicoʼs te voorkomen en om klimaatgunstig (d.w.z. klimaatvriendelijk) te bouwen. Hierdoor nemen de indirecte kosten enorm af. Bij optimaal gebruik van massieve houtbouw kunnen de indirecte klimaat- & milieukosten vrijwel nul zijn, of zelfs tot onder nul dalen (dankzij compensatie van emissies, oftewel offsetting) – dan investeert men in het klimaat door klimaatvriendelijk, CO₂-positief en stikstof-positief te bouwen (d.w.z. CO₂-absorberend en stikstof-absorberend).
 De BKG-emissies (uitstoot van broeikasgassen) en stikstofemissies zijn in Nederland momenteel veel te hoog, wat op den duur veel risicoʼs en hoge kosten met zich meebrengt voor de hele samenleving. Ook is de biodiversiteit in Nederland momenteel heel laag, wat risicoʼs met zich meebrengt voor de volksgezondheid en voor de stabiliteit & kwaliteit van de voedselvoorziening.

Kortom, het is dus zaak om:
▪ De BKG-emissies en stikstofemissies zo snel mogelijk te verlagen; dit kan zowel door directe afname als door offsetting.
▪ Maatregelen te stimuleren die de biodiversiteit verhogen (verhoogde natuurwaarden).
Duurzame bosbouw en boslandbouw zijn hiervoor uitstekend geschikt: 1] deze zijn een vorm van carbon farming, waarbij CO₂ uit de lucht wordt verwijderd en in de biotoop wordt opgenomen, door de groei van de bomen. 2] Gevarieerde bosbouw en boslandbouw/bosweiden (agroforestry / sylvopasture) dragen ook bij aan een betere gezondheid van het bodemleven, waardoor meer CO₂ uit de lucht verwijderd wordt en in de bodem opgenomen wordt. 3] Duurzame bosbouw en boslandbouw / bosweiden dragen tevens bij aan de biodiversiteit, en verminderen het risico op infectieziekten.
 4] En dan is er nog een vierde voordeel: duurzame bosbouw en boslandbouw / bosbeweiding leveren hout, dat in de bouw gebruikt kan worden.
 Dat hout is dus een goede investering in klimaatbescherming, draagt bij aan verbeterde natuurwaarden (hogere biodiversiteit) èn het is een duurzaam bouwmateriaal dat uit Nederland afkomstig is (kortere transportafstand voor het bouwmateriaal).
 De allerduurzaamste keuze is om onverlijmd hout te gebruiken zonder chemische verven – dit kan namelijk heel goed hergebruikt worden en past dus goed bij de doelstellingen van circulair bouwen (de circulaire economie). Geen chemische verf meer gebruiken dus; in plaats daarvan gebruikt men ecologisch verantwoorde houtverduurzaming – daarvoor bestaan diverse mogelijkheden.
 Wat betreft onderhoudsarm bouwen: als de bouwdetails juist gekozen worden, dan kan een houten gebouw ook prima onderhoudsarm zijn. Het is echt een misvatting om te denken dat houtbouw tot meer onderhoud zou leiden: dat komt doordat men in Nederland – bij gebrek aan kennis en ervaring over houtbouw – houten gebouwen vaak verkeerd detailleert. Wanneer een houten constructie en een gebouwhuid van houtproducten zorgvuldig gedetailleerd worden, is ook een houten gebouw onderhoudsarm. Kijk maar eens naar hoe ze omgaan met houtbouw-details en houtverduurzaming in de Scandinavische landen, in de Alpenlanden, Duitsland, Canada en in Japan: daar kunnen we veel van leren voor de Nederlandse houtbouw!  Wanneer correct gedetailleerd en correct uitgevoerd, kan een houten gebouw eeuwenlang staan met weinig onderhoud (deels zelfs bijna geen onderhoud); hiervan zijn talloze mooie historische voorbeelden te geven in o.a. Oostenrijk, Noorwegen, Finland, Rusland en Japan.

Al deze factoren tezamen overwogen, is hout dus duurzaam (klimaat- & en milieuvriendelijk) èn heel kostenefficiënt op de lange termijn.

De vraag is dan welke gebieden in Nederland zich lenen voor duurzame bosbouw: dat zijn allereerst van nature laagliggende gebieden en de laagst liggende polders (terreinen ver onder NAP). Deze zijn namelijk het minst geschikt voor bewoning, met het oog op de voorlopig nog lang aanhoudende zeespiegelstijging.
 Bosbouw in deze gebieden geeft ook meer natuurlijke wateropname, wat gunstig is voor laagliggende terreinen (minder bemaling nodig). Bepaalde boomsoorten groeien goed op vochtige grond; sommigen boomsoorten zijn ook geschikt voor zilte bodems.
 Door duurzame bosbouw in de allerlaagste gebieden van Nederland kan men duurzaam hout produceren voor de Nederlandse bouwsector. (Ook is het hout interessant voor o.a. de meubelsector.) Op die manier blijft de transportafstand voor het bouwmateriaal minimaal, wat gunstig is voor kostenbesparing en lagere transportemissies.
  Combineren van bosbouw en landbouw is mogelijk: door boslandbouw / bosweiden draagt men bij aan de biodiversiteit, aan een gezonder bodemleven (met meer CO₂-sequestratie en meer stikstofabsorptie), minder onkruid (dus minder gebruik van herbiciden) en een lager risico op infectieziekten. Boeren kunnen dus ook part-time bosbouwers worden, om hout aan de bouwsector te leveren. Duurzaam, klimaatvriendelijk èn kostenefficiënt - een goede investering in de toekomst. Het levert een prima samenwerking op tussen de bouwsector en de landbouw- / bosbouwsector, met gunstige outcomes voor beide partijen: een voorbeeld van een milieu-alliantie.

 Milieu-allianties zijn biomimetisch: ze volgen het principe van symbiose, dat veelvuldig voorkomt in de natuur.

Conclusie:

Hout als bouwmateriaal is regeneratief en CO₂-positief. Bouwen met hout is natuur-inclusief, bio-based bouwen. Dit is gunstig voor milieu & klimaat en goed voor de economie.

 Klimaatvriendelijk bouwen – o.a. met hout en met andere bio-based materialen – is heel belangrijk voor Nederland, want we leven in een laag land bij / onder de zee. Het is dus essentieel dat we er nu alles voor gaan doen om de zeespiegelstijging te vertragen en te verminderen, d.m.v.
▪ emissieverlaging & nulemissie-maatregelen en
▪ d.m.v. natuurlijke CO₂-opslag & stikstofabsorptie in de biotoop.
In plaats van CO₂ en stikstof uit te stoten, moeten we het juist vasthouden, het weer binden in het ecosysteem – zoals biomen (flora- & fauna-systemen) dat van nature zelf doen. Dit vraagt wel om een omwenteling in de bosbouw- & landbouwpraktijk: van kunstmatig beheerste monoculturen naar natuur-inclusieve polyculturen.

 Daar ligt niet alleen een prachtige kans voor de houtbouw, maar ook voor het aanleggen / stimuleren van duurzame wetlands (natuurrijke watergebieden), die we hard nodig hebben om 1] overtollig regenwater van stortbuien en hoge waterstanden in de rivieren te kunnen bufferen en om 2] het zodanig gebufferde water te kunnen gebruiken tijdens lange droogteperioden, die wegens de klimaatverandering steeds frequenter worden. En wetlands zijn ook prima geschikt voor recreatie en watersport.

 Hier is ook een hele mooie kans voor het creëren van mangroven langs de kust en in de laagliggende delen van Nederland. Ons klimaat warmt op en is tamelijk vochtig (relatief veel regen), waardoor mangrove-soorten goed kunnen gedijen. Mangroves absorberen enorme hoeveelheden CO₂ en geven bovendien een goede natuurlijke kustbescherming. Duurzaam beheer en vernieuwing van mangroves is ook een attractieve, duurzame bron van hout, dat de bouwsector goed zal kunnen gebruiken.

 Feitelijk keert men hiermee gedeeltelijk terug naar het oorspronkelijke Nederlandse landschap (van circa tweeduizend jaar geleden), dat voor een groot deel bestond uit wetlands.  Maar dan op een manier die interessant is voor de huidige economie, d.w.z. wetlands waar duurzame bouwmaterialen geoogst kunnen worden (en waar ruimte is voor recreëren en sporten).

  Op die manier gaan klimaatadaptatie en klimaatmitigatie hand in hand: enerzijds beschermt men zich voor de toegenomen klimaatinvloeden (aanpassen) en anderzijds draagt men – gelijktijdig – ook bij aan het verminderen van de klimaatverandering (mitigeren), waardoor de klimaatinvloeden in de toekomst uiteindelijk weer zullen gaan afnemen. Houtbouw + duurzame bosbouw in Nederland zijn dus goed voor toekomstige generaties !

#Klimaatmitigatie #PEFC #FSC #SFI #Biomimiek #Biomimicry #Natuurinclusief #Biobased #Regeneratief #Klimaatneutraal #CO2neutraal #Fotosynthese #CarbonFarming #LivingCarbon #Biochar #Biokool #DesignWithNature #OurCommonFuture

Ik mis in de discussie de kwantiteitsvraag. Hoeveel hout kan er circulair op de markt worden gebracht zonder dat een toenemende vraag juist leidt tot een afname van biodiversiteit. Hoeveel hout is er nodig om de bouw in beton en klei te kunnen vervangen. Een toenemende vraag zorgt in een vrije markt voor opportunistisch gedrag. Al eerder is gebleken dat goed bedoelde initiatieven kunnen leiden tot ongewenst gedrag. Denk aan het vernietigen van regenwouden voor aanplant van palmbomen voor de palmolie. Of de vernietiging van het Amazonegebied door ontbossing en illegale houtkap. 

Ik heb ervaring met twee verschillende woningen.
Een stenen doorzonwoning in Nederland en een houten bungalow in Noorwegen.
Mijn opvatting is duidelijk en niet voor twijfel vatbaar: als ik ooit nog een woning zou (laten) bouwen wordt het een houten woning.
Bij een goede houtsoort, aan de buitenkant ongeschaafd valt het onderhoud mee. Als het hout bovendien wordt geschilderd met Thermoshield (met ook nog energetische voordelen) moet het 15 jaar kunnen uithouden tot de volgende verfbeurt.
De flexibiliteit van houtbouw is (als je weet wat je doet) uniek groot en superieur aan die van stenen of betonnen huizen. Veranderingen binnen en buiten zijn heel gemakkelijk uit te voeren.
Een schijnbaar subjectief element (te verklaren uit de oppervlaktetemperatuur van de binnenwanden en vochtregulatie) is dat het huis aangenamer aanvoelt.
De hoeveelheid energie die in het bouwmateriaal zit is te verwaarlozen in vergelijking met cement en baksteen.
Jaren geleden heb ik op een congres in de VS al een rapportage van wetenschappers gezien over de mogelijkheden om te bouwen met snel groeiend populierenhout.
Dat lijkt me een veel verstandiger "opslag" van CO2 dan dit gas onder de grond te duwen. Splitsen in zuurstof en hout (simplistisch gezegd) is bepaald duurzamer.

Waar praten we nog over?

Ik ken overigens als oud voorzitter van het AVVN (Algemeen Verbond van Volkstuinders Nederland) de vooroordelen. Sommige tuinders dachten ook daar dat het toppunt van kwaliteit een bakstenen huis zou zijn. Dat die huizen een veel zwaardere fundering nodig hebben en anders wegzakken (zoals op vele complexen zichtbaar is) wordt vaak vergeten.
Vertaald naar houtbouw of zware bouw moet ook het voordeel van lichtere fundering mijns inziens worden meegewogen.
Het is voor mij een raadsel hoe die vermeende superioriteit van bouw in steen en beton in Nederland kan blijven bestaan.
Ga toch bouwen in hout - het is in alle opzichten superieur!

T.a.v. de heer Zijdeveld: Ja inderdaad, daar ben ik het grotendeels mee eens.

Voor de gevel gaat mijn voorkeur wel uit naar ongeverfd hout, dat onbehandeld blijft (kernhout) of dat behandeld wordt met ecologische, bio-afbreekbare producten zoals bijvoorbeeld lijnzaadolie of natuurbeits. Wil men de gevelbekleding toch per se geverfd hebben, dan raad ik aan om een biologische verf te gebruiken of een gepigmenteerde dekkende natuurbeits. Het belangrijkste is dat deze goed dampopen (ademend), niet filmvormend en niet-schilferend is.  Andere duurzame houtproducten zijn thermowood, biologisch verduurzaamd hout zoals Nobelwood en Kebony, of geacetyleerd hout zoals Accoya.

Bij ecologisch verantwoorde, gecertificeerde duurzame bosbouw zijn de volgende principes van toepassing:

▪ Er wordt voortdurend strict op toegezien dat het bos net zo snel weer teruggroeit als dat er hout geoogst wordt. Het toezicht wordt gedaan door een onafhankelijke, neutrale certificeringsinstantie zoals bijvoorbeeld het PEFC. Het totale bosoppervlak in een bepaald gebied blijft dus intact.

▪ Er vindt uitsluitend selectieve, diffuse boomkap plaats: alleen volgroeide bomen (of eventueel zieke bomen) mogen gekapt worden – en dat op voorwaarde dat er op die plek geen vogelbroed plaatsvindt. De kap vindt alleen diffuus, verspreid plaats; d.w.z. dat kaalkap in géén geval is toegestaan.

▪ Gelijktijdig vindt er ook weer jonge aanplant plaats, zodat het bos goed in evenwicht blijft. De jonge aanplant is gevarieerd (bestaande uit meerdere soorten) en bestaat meestal uit inheemse boomsoorten, wat ten goede komt aan de biodiversiteit.

▪ De bosbouw moet de bodemcondities en milieucondities continu respecteren; d.w.z. dat het bos op een ecologisch verantwoorde wijze beheerd en verjongd wordt, op een manier die de plaatselijke biotopen beschermt en het bodemevenwicht garandeert. Hierbij wordt ook gelet op duurzaam beheer van het grondwater (uitdroging voorkomen) en van de bodem (erosie voorkomen).

Informatie hierover is o.a. te vinden op de internet-site van het PEFC:
https://www.pefc.org/standards-implementation/standards-and-guides

Nagenoeg alle bosbouw in Scandinavië en Finland vindt plaats onder een duurzaamheidscertificaat, soms zelfs onder twee duurzaamheidscertificaten. Veel van de bosbouw in Centraal-Europa, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland is eveneens gecertificeerd voor duurzaamheid. Hiervoor gebruikt men meestal de methodiek van PEFC, FSC of SFI.

 Een groot deel van de bosbouw in Zuid-Amerika, Afrika, Azië en Indonesië is helaas nog niet, of maar ten dele gecertificeerd. Op het gebied van duurzaamheid is daar dus nog enorm veel te doen, vooral in Brazilië en Indonesië. Recentelijk boekt Argentinië al enige voortgang in de richting van duurzaam bosbeheer, dankzij het Argentijnse systeem voor duurzame boscertificering CERFOAR. Ook in Indonesië zijn er eerste aanzetten richting duurzaam bosbeheer. Kleinschalige bosbouw is dikwijls transparanter en levert veelal de beste resultaten qua duurzaamheid.

 Voor houtbouw in Nederland is het het duurzaamst om hout te gebruiken dat afkomstig is van gecertificeerde bosbouw in Nederland zelf, of uit Scandinavië / Duitsland / de Ardennen / de Vogezen / Midden-Europa, waar veel duurzame gecertificeerde bosbouw is.
 Vanwege de globale klimaatopwarming is er al sinds meerdere jaren sprake van netto aangroei in de Scandinavische en Finse bossen & wouden: het bosoppervlak neemt er toe en de boomgrens verschuift naar boven toe, hoger de bergen in.

Het zandtekort in de wereld wordt steeds nijpender. Dit leidt ertoe dat het steeds minder voor de hand liggend is om conventionele cement- & betonproducten te gebruiken, tenzij deze gerecycled / geüpcycled worden. Alleen CO₂-neutraal cement en CO₂-neutraal beton is dan nog een optie; daarvoor bestaan meerdere technieken, maar deze moeten eerst nog opgeschaald worden, voordat de bouw er in voldoende mate de beschikking over krijgt.

 Kortom, hout en andere bio-based materialen zoals o.a. houtvezels, cellulose, vezelrijk plantmateriaal (bijv. riet, hennep, vlas, jute en bamboe) alsmede schapenwol zijn uitstekende, hele duurzame alternatieven om mee te bouwen. Ook kunnen textielvezels hergebruikt worden voor gebruik als isolatiemateriaal. Een extra voordeel van de vegetale bouwmaterialen is dat deze CO₂-positief zijn, d.w.z. bijdragen aan CO₂-sequestratie.

Wat betreft kwantiteit (beschikbaarheid van hout als bouwmateriaal): om methaan-emissies te reduceren, zal de Nederlandse veestapel in de komende jaren sterk afgebouwd worden, want methaan is een extreem krachtig broeikasgas. De veeteelt verbruikt zeer veel milieu-bronnen (water en veevoeder) en vereist daarom in totaal heel veel grondoppervlak – zelfs zoveel dat een gedeelte van het veevoer geïmporteerd wordt (mede de oorzaak van ontbossing in o.a. Brazilië). Momenteel heeft de Nederlandse veestapel een enorme omvang in verhouding tot het beschikbare landoppervlak; uit het oogpunt van duurzaam grondgebruik is veeteelt dus heel onefficiënt en bovendien heel klimaatongunstig.

 Akkerbouw (met name boslandbouw), tuinbouw en aquacultuur zijn veel duurzamer, want er wordt per hectare vele malen meer voedsel geproduceerd dan bij veeteelt, terwijl de milieulast veel lager is.  Dus: door een gedeelte van de veeteelt uit te faseren en te vervangen door akkerbouw & tuinbouw, maken we veel slimmer gebruik van de beschikbare grond. Bovendien maakt aquacultuur het mogelijk om een gedeelte van de Nederlandse voedselproductie te verplaatsen naar de Zeeuwse meren, het IJsselmeer, de Waddenzee en de Noordzee – waar volop wateroppervlak beschikbaar is. Als we dat zo gaan doen, komt er meer grond beschikbaar voor bosbouw – wat een prachtige kans is voor CO₂-offsetting. Door CO₂-offsetting wordt het voor Nederland makkelijker om aan de Europese klimaateisen & duurzame energie-eisen te voldoen; dat is cruciaal, want momenteel ligt Nederland heel ver achter op dat gebied. Binnen de E.U. ligt Nederland op het moment vrijwel helemaal achteraan qua energietransitie en emissiereductie.

 De Nederlandse veeteelt is momenteel één van de meeste intensieve ter wereld. In vrijwel geen ander land is de veestapel per hectare zo omvangrijk als in ons land, met enorme gevolgen voor het milieu. Derhalve: hoe meer veeteelt we uitfaseren en vervangen met boslandbouw / tuinbouw / urban agriculture (vertical agriculture), hoe meer aquacultuur we ontwikkelen, hoe meer we bijdragen aan biodiversiteit, hoe meer CO₂-offsetting in nieuwe Nederlandse bosbouw plaats kan vinden, hoe meer duurzaam hout er beschikbaar komt voor de Nederlandse bouwsector – hoe sneller Nederland zal kunnen voldoen aan de Europese klimaateisen & duurzame energie-eisen. Op die manier kunnen we binnen ons carbon-budget blijven en kan de bouw stikstofvrije / stikstofarme projecten realiseren. Het gaat om het totaalperspectief en om de milieu-matige verbanden tussen economische sectoren.
  (Nederlandse veeboeren, die toch graag de veeteelt willen voortzetten, kunnen hiermee verder gaan in landen als Canada en Rusland, waar nog uitgestrekte gebieden zijn met veel beschikbare ruimte voor veeteelt. De globale klimaatopwarming leidt ertoe dat die gebieden geschikter worden voor landbouw & veeteelt. Dit soort agrarische migratie ziet men o.a. in Alberta, Saskatchewan en Manitoba. Het wordt gestimuleerd door de Nederlandse en Canadese overheden.)

Er kan in het Bouwbesluit gestipuleerd worden dat al het bouwhout dat in Nederland gebruikt wordt afkomstig dient te zijn van 100 % gecertificeerde duurzame bosbouw en dat tropisch hardhout niet meer toegestaan is (tenzij het afkomstig is van 100 % gecertificeerde duurzame bosbouw).
 Bij wijze van voorbeeld: de Noorse overheid heeft recentelijk bepaald dat het gebruik van tropisch hout in publieke bouwprojecten niet meer toegestaan is; noch voor gebouwen, noch voor meubilair. O.a. in Scandinavië, Duitsland en Canada wordt steeds sterker de nadruk gelegd op het gebruik van hout dat afkomstig is van gecertificeerde duurzame bosbouw (d.m.v. de standaarden Svanemerke, Blaue Engel en het EU Ecolabel). Het kan dus wel !  Waar een wil is, is een weg.
 In 2014 hebben de Verenigde Naties in de Verklaring van New York vastgelegd dat binnen het jaar 2030 het verlies van natuurlijke bossen gestopt wordt en er tegen die tijd minstens 350 miljoen hectare aangetaste bosgebieden hersteld zullen zijn.

 Meerdere bedrijven & ideële stichtingen (o.a. van Britse, Amerikaanse, Australische en Duitse oorsprong) zijn inmiddels bezig met omvangrijke herbebossingsprojecten over de hele wereld. Dergelijke herbeplantingsinitiatieven zijn zich aan het uitbreiden: deze stellen zich ten doel om honderden miljarden bomen te herplanten voor het jaar 2050 ~ 2060, zowel met behulp van inzaai-drones alsook handmatig.

 Een uitstekend voorbeeld is eveneens de brede inzet van Skógræktin, de IJslandse dienst voor bosbeheer, voor herbebossing op IJsland.

Samenvattend:

In de periode 2020 – 2050 is carbon farming een sleutelwoord, vooral voor dichtbevolkte landen met hoge emissies en veel industrie, zoals Nederland, Groot-Brittannië, Japan en Zuid-Korea. Houtbouw past daar perfect in, net zoals het verbouwen van andere vegetale (bio-based) materialen voor de bouw. Hoe meer carbon farming, hoe meer hout de bouwsector ter beschikking krijgt. Door hout geheel onverlijmd toe te passen (o.a. met behulp van vormverbindingen) en zonder gebruik te maken van chemische verven, is het hout voor 100 % her te gebruiken, waardoor de kringloop van bouwmaterialen sluitend wordt en men tevens aan de doelstellingen voor een circulaire economie kan voldoen.

Voor meer informatie en uitleg over bovengenoemde onderwerpen kunt u zoeken op de volgende hashtags:

#BuildWithNature #VegetalMaterials #VegetalBuildingMaterials #Bio-Aggregates #Svanemerke #Ecolabel #Houtcyclus (zie ook www.avih.nl/bosbasics/kennis-a-z/kringloop-van-hout/)
#CarbonUptake #CarbonStorage #CarbonSequestration #CO2opslag #Koolstofcyclus #Stikstofabsorptie #Stikstofcyclus #CarbonBudget #EmbodiedCarbon

#EnvironmentalResources #EnvironmentalResourceManagement #Reforestation #Replant

#Zandtekort #SandShortage #Aquaculture #BlauweEconomie #BlueEconomy #Algencultuur #AlgaeCultivation #Zeewier #Seaweed #Zeesla #SeaLettuce #Zeegras #Seagrass

Zolang productprijs bepalend blijft en de negatieve klimaatgevolgen van andere (lees beton) materialen niet meegewogen worden gaat er , vrees ik, niets veranderen.

De productprijs is zeker niet altijd bepalend, in die zin dat het goedkoopste en toevallig ook nog superieure product, absoluut niet altijd (= bijna helemaal niet) gekozen wordt.

De erbarmelijk slecht isolerende sierwanden van baksteen, die ik nog steeds bijna overal zie, zijn daarvan een sprekend voorbeeld.

In strijd met wat velen graag geloven is bouwen nauwelijks een rationeel proces, dat heb ik de laatste ruim 40 jaar breed kunnen waarnemen.

Antwoorden op discussie

RSS

Wie zijn lid van BouwProfs?

© 2024   Gemaakt door Michel Eek.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden

Google+