In 2030 zal het volume van de renovatie en onderhoudsmarkt samen groter zijn dan de nieuwbouw.

Dat was de vraag die wij 2 weken geleden in de BouwProfs groep op Linkedin stelden. Wij deden dit naar aanleiding van de grote nationale ‘Bouw in 2030’ enquête die momenteel gehouden wordt. Dit is één van de vragen die in de enquête zijn opgenomen.

Maar liefst 88% van de bouwers is het met de stelling eens, een behoorlijk unaniem beeld dus.
Walther Ploos van Amstel, hoogleraar aan de VU, is één van de velen die de stem uitbrachten. Hij houdt een vurig pleidooi. “De productie van Nederlandse woningen ligt nagenoeg stil. Bouw wordt verbouwen, omdat we langer in onze woningen blijven wonen.
De opgave in de woningbouw verschuift van bouwen naar ver-nieuwbouwen en renoveren.
De renovatiemarkt wordt gezien als de reddende engel voor de bouwsector. In Nederland gaat in deze markt ongeveer 16 miljard euro, dat is bijna 20% meer dan in de huidige nieuwbouwmarkt, en groeit zelfs. Maar, de bouwers kunnen die vraag niet aan. Wij verwachten kwaliteit, betrouwbaarheid en afspraak is afspraak. Dat is toch niet teveel gevraagd?

Walther is op zoek naar een duidelijk A-merk met kwaliteit en oog voor de consument. “Ik ben de Biereco’s zat. Ik wil een betrouwbare bedrijf waarbij ons huis ‘one-stop-shop’, tegen vooraf transparante, en goede, prijzen, in vertrouwde handen is.
Bij zo’n zorgenvrije verbouwer kun je simpel je renovatie op internet bestellen, loopt de logistiek als een speer, bepaal jij de planning, krijg je vakmensen die het werk in een keer afmaken en een snelle service bij problemen.”

Ver-nieuwbouw en renovatie is volgens Ploos van Amstel een enorme, en groeiende, markt voor bouwondernemingen. “Of misschien zien de woningbouwcorporaties, die dit werk wel gewend zijn, hierin een mooie kans. Die markt vraagt wel een andere, industriële aanpak met gestandaardiseerde processen en slimme bouwmethoden; front-office en back-office. Innovatie in renovatie is hard nodig.”

Ook John van Hulst, adjunct directeur WoonInvest, is ervan overtuigd dat in 2030 de renovatie- en onderhoudsmarkt groter zijn samen dan de nieuwbouw. Van Hulst: “In Nederland hebben we zo’n 5 miljoen huizen.  Jaarlijks bouwen we  60.000 huizen bouwen, en de gemiddelde woning gaat 90 jaar mee. Dan is de conclusie dat renoveren inderdaad een groeimarkt is.”

Het valt niet mee in de gevoerde discussie nog een tegengeluid te lezen. Herman Eijdems vraagt zich af of het allemaal zo’n vaart gaat lopen. “We weten toch allemaal dat gebouwen bestaan uit onderdelen met een verschillende levensduur. Sommige worden om de 15 jaar vervangen, andere -zoals het casco- staan voor 75 jaar in de boeken. Na verloop van tijd zal elk gebouw grondig verbouwd, vernieuwd of gesloopt moeten worden. Wat is het verschil? Bij een herstructureringsvraag van een wijk of gebied is slopen beter. Het leidt wel tot extra tijdbeslag en procedures. Als we de sloopindustrie beter in de vingers krijgen (goede recycling, kringlopen sluiten) zal slopen vaker aantrekkelijk worden en levert het goede werkgelegenheid op.”

Kortom, de bouwprofs zien de ontwikkelingen in de renovatie- en onderhoudsmarkt op de langere termijn steeds meer aan terrein winnen. Hoe kijk jij aan tegen de ontwikkelingen in de renovatiemarkt? We horen uiteraard graag ook jouw mening.