De bouw online verbonden.
(bron: cobouw.nl)
Het ministerie van Economische Zaken stelt nog dit jaar 5,9 miljoen euro beschikbaar om innovatie bij kleine en middelgrote bouwbedrijven te stimuleren.
De regeling houdt in dat bedrijven, bijvoorbeeld onder begeleiding van een brancheorganisatie, een meerjarig innovatieplan kunnen uitvoeren. Het moet gaan om plannen die "het product of proces van het bedrijf verbeteren''.
Volgens minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken is het "belangrijk om de bouw te stimuleren om te blijven innoveren. Juist in dit soort zware tijden sneuvelen innovatieve projecten helaas vaak als eerste.''
Bij deze legt BouwProfs de volgende stelling aan u voor:
"Het is slecht gesteld met innovatie in de bouw."
Bent u het eens of oneens met deze stelling? Wij horen graag waarom.
Tags:
Koplopers, volgers en achterblijvers. Dat is de traditionele driedelen, waarmee ondernemingen getyperd worden. Koplopers maken veel werk van nieuwe producten en processen, als resultaat van eigen inspanningen op het gebied van research en development. Volgers kijken de kat uit de boom, reageren secondair op succesvolle marktontwikkelingen. Achterblijvers houden zich bezig met traditionele zaken en staan niet open voor een nieuwe aanpak. ‘Het MKB’ bestaat niet. Er is een diversiteit aan bedrijfstypen en ondernemersstijlen, waardoor ieder bedrijf specifieke kenmerken kent. De overheid wil graag het ondernemersschap stimuleren. Ministers en beleidsambtenaren zoeken daarvoor bruikbare aanknopingspunten bij het bedrijfsleven. Daarvoor maken zij gebruik van generieke instrumenten, die voor iedere ondernemer toegankelijk zijn. Ze maken ook gebruik van specifieke instrumenten, die slechts toepasbaar zijn voor bepaalde doelgroepen. Om tot effectief specifiek beleid te komen, is goed inzicht in speciale kenmerken van ondernemingen onmisbaar. Vandaar de trits van koplopers, volgers en achterblijvers. Zo’n typologie doet nooit recht aan alle voorkomende situaties. Wie maakt uit of je koploper of volger of achterblijver bent? Dat vraagt een nauwkeurige beschrijving van de genoemde categorieën. Er kan niet volstaan worden met het opplakken van een simpel etiket. Er is veel meer diversiteit, dan die waarop het traditionele beleid gebaseerd is. Met als gevolg dat het specifieke beleid minder effectief is dan gewenst. Overheidsingrijpen in de economie dreigt dan een bot middel te worden. Bedrijven, die als koploper door het leven gaan, kunnen bijvoorbeeld eerder in aanmerking komen voor stimulerende subsidies. Dat wordt dan koplopersbeleid genoemd. Een gehonoreerd subsidieverzoek maakt van het bedrijf op zichzelf nog geen koploper. Als er innovatie-prestaties van een onderneming vooral afhankelijk zijn van toegekende subsidies, ontpopt het bedrijf zich niet als koploper, maar vertoont het eerder trekken van een klaploper. Dat zijn bedrijven, die een belangrijk deel van hun onderzoeksinspanningen initiëren met publieke middelen. Echte koplopers vertonen lef en betalen aan ontwikkeling voor nieuwe producten en processen vanuit hun eigen portemonnee. Het is nodig om de gebruikelijke driedeling tegen het licht te houden en te zoeken naar een meer bruikbare typologie van onderneming. Dan zal ook het overheidsbeleid minder op subsidies gericht zijn, en meer op het scheppen van condities waarbinnen ondernemers succesvol kunnen zijn.
Piet M. Oskam, directeur Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom (CIB) in Zeist
Wat een mooie bijdrage!!
Piet M. Oskam zei:Koplopers, volgers en achterblijvers. Dat is de traditionele driedelen, waarmee ondernemingen getyperd worden. Koplopers maken veel werk van nieuwe producten en processen, als resultaat van eigen inspanningen op het gebied van research en development. Volgers kijken de kat uit de boom, reageren secondair op succesvolle marktontwikkelingen. Achterblijvers houden zich bezig met traditionele zaken en staan niet open voor een nieuwe aanpak. ‘Het MKB’ bestaat niet. Er is een diversiteit aan bedrijfstypen en ondernemersstijlen, waardoor ieder bedrijf specifieke kenmerken kent. De overheid wil graag het ondernemersschap stimuleren. Ministers en beleidsambtenaren zoeken daarvoor bruikbare aanknopingspunten bij het bedrijfsleven. Daarvoor maken zij gebruik van generieke instrumenten, die voor iedere ondernemer toegankelijk zijn. Ze maken ook gebruik van specifieke instrumenten, die slechts toepasbaar zijn voor bepaalde doelgroepen. Om tot effectief specifiek beleid te komen, is goed inzicht in speciale kenmerken van ondernemingen onmisbaar. Vandaar de trits van koplopers, volgers en achterblijvers. Zo’n typologie doet nooit recht aan alle voorkomende situaties. Wie maakt uit of je koploper of volger of achterblijver bent? Dat vraagt een nauwkeurige beschrijving van de genoemde categorieën. Er kan niet volstaan worden met het opplakken van een simpel etiket. Er is veel meer diversiteit, dan die waarop het traditionele beleid gebaseerd is. Met als gevolg dat het specifieke beleid minder effectief is dan gewenst. Overheidsingrijpen in de economie dreigt dan een bot middel te worden. Bedrijven, die als koploper door het leven gaan, kunnen bijvoorbeeld eerder in aanmerking komen voor stimulerende subsidies. Dat wordt dan koplopersbeleid genoemd. Een gehonoreerd subsidieverzoek maakt van het bedrijf op zichzelf nog geen koploper. Als er innovatie-prestaties van een onderneming vooral afhankelijk zijn van toegekende subsidies, ontpopt het bedrijf zich niet als koploper, maar vertoont het eerder trekken van een klaploper. Dat zijn bedrijven, die een belangrijk deel van hun onderzoeksinspanningen initiëren met publieke middelen. Echte koplopers vertonen lef en betalen aan ontwikkeling voor nieuwe producten en processen vanuit hun eigen portemonnee. Het is nodig om de gebruikelijke driedeling tegen het licht te houden en te zoeken naar een meer bruikbare typologie van onderneming. Dan zal ook het overheidsbeleid minder op subsidies gericht zijn, en meer op het scheppen van condities waarbinnen ondernemers succesvol kunnen zijn.
Piet M. Oskam, directeur Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom (CIB) in Zeist
Welkom bij
BouwProfs
© 2024 Gemaakt door Michel Eek. Verzorgd door